"Ik groet u in de naam van de Heere Jezus. Ik breng u de groeten over van uw broeders en zusters in Syrië. We zijn één Lichaam van Christus. Als één lijdt, dan lijden alle anderen mee. Het lijden is nergens zo groot in Syrië als op dit moment. Syrië was een mooi land, met meer dan twintig miljoen inwoners. Twintig procent van de bevolking was christen. Nu is hun aandeel nog slechts zeven procent.
Er is zoveel kwaad. Tegelijkertijd hebben we een groot God!
Welke gruwelijkheden u ook kunt bedenken, ze zijn niet te vergelijken met wat er hier gebeurt: de totale vernietiging, het moorden, de ontvoeringen. Een van mijn familieleden werd door extremisten ontvoerd. Ze onthoofdden hem en voetbalden met zijn hoofd. Ze doden kinderen door hen in ovens te verbranden. Ze vergrijpen zich aan vrouwen en laten hen daarna naakt op straat liggen. Als ze een vrouw te pakken hebben, roepen ze ‘Allah Akbar!’ (Allah is groot). Soms wordt een vrouw door wel tien mannen verkracht, net zolang tot ze sterft. Dit soort dingen doen extremisten overal en met name christenen zijn het slachtoffer. Het lijden in Syrië is enorm, er is overal gevaar. Mensen zijn doodsbang.
Er is zoveel kwaad. Tegelijkertijd hebben we een groot God! Hij kan al het kwaad laten meewerken ten goede; dat is wat wij geloven en daar bidden we voor. God heeft een bijzondere fabriek. Alle kwade dingen stopt Hij in die fabriek. Daaruit komen zegeningen en goede dingen voort voor Zijn mensen.
De kerken kunnen het aantal mensen niet meer aan. Mensen zitten op stoelen, op de grond, in de tuin, overal.
Vóór de oorlog kwamen er niet veel mensen naar onze kerk. We hadden nooit kunnen dromen wat er nu gebeurt: duizenden gezinnen komen samen in onze kerken: katholieken, orthodoxen en moslims, die allemaal als vluchtelingen naar Damascus kwamen. We delen honderdduizenden Bijbels uit, met name aan moslims.
Er is op dit moment een grote opwekking gaande binnen de kerk. De kerken kunnen het aantal mensen niet meer aan. Mensen zitten op stoelen, op de grond, in de tuin, overal. Aan het begin van de oorlog kwam er een voorganger naar mij toe die zei: “Ik wil het land verlaten. Niet voor mijzelf, maar voor mijn kinderen. Er zijn nog maar vijf à tien mensen die mijn diensten bezoeken. Het heeft geen zin als ik blijf.” Net nadat de voorganger was vertrokken, vulde de kerk zich met mensen.
Een vrouw deelde haar verhaal met ons toen ze werd gedoopt: “Ik ben mijn huis en huisraad kwijt, ik ben alles kwijt. Maar, ik heb de Heere als mijn Redder gewonnen. Ik ben een dochter van God, ik ga naar de hemel!” De hele familie van deze vrouw is tot geloof in Christus gekomen.
God werkt op een machtige wijze in Syrië. Het is heel gevaarlijk, maar we worden door Hem beschermd. Raketten en mortieren vallen overal in de stad. Eens raakte een raket de muur van onze kerk terwijl wij een samenkomst hadden. God beschermde ons.
Veel christenen in Syrië kiezen er voor om in de frontlinie te blijven, en dat is zwaar. Sta naast ons en strijd mee in gebed!"