“Ik begon te bidden en zei: ‘Heere, ik weet dat dit mijn laatste uren kunnen zijn."
Amar woont in Bagdad als de terreurgroep IS de stad binnenvalt. Op een gewone werkdag dringen er opeens gewapende mannen zijn kantoor binnen. “Eerst wilden ze alleen de manager meenemen. Toen ze ontdekten dat ik christen was, namen ze ook mij mee. Op dat moment was ik heel bang voor mijn leven. Toch wist ik diep van binnen: ik ben een kind van God. Hij weet wat het beste voor mij is.”
De overvallers duwen Amar en zijn manager in een auto. “Ik begon te bidden en zei: ‘Heere, ik weet dat dit mijn laatste uren kunnen zijn. Ik bid dat U bij mijn vrouw en kinderen bent en voor hen zorgt. Zij zijn immers Uw kinderen.” De Irakees is er, ondanks het gevaar, zeker van dat God hem niet zal verlaten. En dat gebeurt inderdaad niet! Onderweg breekt er een gevecht uit waarbij de overvallers worden gedood. “We waren weer vrij!”
Deze gebeurtenis heeft grote impact op Amars geloofsleven. “Ik heb nu zelf ervaren dat Gods hand machtig is. Zijn beloften zijn eeuwig. Hij zegt: ‘Ik zal u niet begeven en Ik zal u niet verlaten’. Hij heeft Zichzelf aan mij bewezen.”
“Sommigen geloven mij niet. Maar elke keer als ik bid, bid ik voor hen."
Sinds zijn wonderlijke bevrijding bidt Amar dagelijks voor strijders van IS. “Sommigen geloven mij niet. Maar elke keer als ik bid, bid ik voor hen. Ze zijn ver van de God die wij kennen door Jezus Christus. Ik bid dat God, Die het hart van Paulus veranderde, alle mensen verandert die Christus en Zijn gemeente vervolgen. Ik bid dat ook zij een ontmoeting hebben met de ware God.”
‘De HEERE zal Zijn volk niet in de steek laten’ Psalm 94:14