Ali is nog maar vijf jaar oud als zijn ouders in Iran tot geloof komen. Zij vertellen hem bijbelverhalen en leren hem op God te vertrouwen. Hij glimlacht als hij eraan terugdenkt hoe zijn vader hem leerde bidden.

Na verloop van tijd ervaart het gezin de gevolgen van hun bekering: ze worden constant in de gaten gehouden door de Iraanse geheime dienst. Ze moeten heel voorzichtig zijn in het samenkomen met andere christenen. Op school heeft Ali geen vrienden, iedereen mijdt hem. Hij herinnert zich dat hij als tiener eenzaam rondjes op zijn fiets reed en dat hij zelfs dan werd gevolgd. Ali’s ouders nemen een moeilijk besluit: ze zien weinig toekomst voor Ali in Iran en nemen hem mee naar een buurland. Daar wonen zijn oudere zus ‘Maryam’ en haar man.
Ali blijft bij Maryam, zijn ouders gaan terug naar Iran. Als vluchteling mag hij in dit buurland naar school tot zijn achttiende, maar doorstuderen is erg duur. Omdat Ali technisch inzicht heeft, gaat hij aan het werk als automonteur. Op zijn werk vertelt hij enkele collega's dat hij christen is, en al gauw weet iedereen dat. De meesten zijn moslim en laten hem sindsdien links liggen.
Bont en blauw
Op een dag komt een groepje collega's naar Ali toe en sluit hem in. Het zijn ISaanhangers. Ze besluiten Ali een lesje te leren. In de toiletruimte, waar geen beveiligingscamera's hangen, slaan ze hem in elkaar. Hij is bont en blauw en moet een paar weken thuisblijven om te herstellen. Hij vertelt: “Ik ben soms bang om naar mijn werk te gaan, omdat ik nooit weet wat er gaat gebeuren. Maar ik blijf getuigen van mijn geloof. Jezus heeft zoveel wonderen gedaan in mijn familie! Toen mijn vader tot geloof kwam, genas Jezus hem van zijn drugsverslaving. En artsen zeiden dat mijn zus nooit zwanger zou kunnen worden, maar God gaf haar een tweeling. God is zo goed, andere mensen moeten Hem ook leren kennen! Maar Ali is ook voorzichtig. “Ik ga nu naar de sportschool. Doordat ik er sterk uitzie, hoop ik dat ze me niet zomaar weer in elkaar slaan. En zo kan ik klappen beter opvangen als ze me wel aanvallen.”

Ali is blij dat het in dit land mogelijk is om als christenen bij elkaar komen. In de kleine gemeente speelt hij gitaar en hij zingt graag. “Zonder mijn broers en zussen houd ik het niet vol. We bidden en zingen veel samen. Gods beloften in zijn Woord zijn ons houvast, Hij zal ons helpen!”
Foto's: de jongen en de man op de foto zijn niet Ali.