Na een rit van drie kwartier vanaf het treinstation houdt de taxi halt voor een appartementencomplex buiten het centrum van Parijs. Na het aanbellen, wordt de deur op afstand geopend. Via het trappenhuis komt een vrouw van begin vijftig met een stralende lach op haar gezicht ons tegemoet. Aster is zichtbaar blij met het bezoek. Wekelijks bezoekt ze een Eritrese gemeente in Parijs en ze heeft daar goede contacten. Online spreekt ze dagelijks met andere Eritrese vrouwen die gevangen hebben gezeten.
Aan de muur hangt een foto van Azieb, de zus van Aster. “Ik mis haar nog altijd. We deden alles samen.” Aster vertelt dat zij en haar zus al op jonge leeftijd Jezus leerden kennen via een jongerengroep van de Eritrese orthodoxe kerk. Beiden hadden een sterk verlangen om het Evangelie te delen en ze raakten betrokken bij een huisgemeente.
Aan de muur hangt een foto van Azieb
Trouwjurk
Als Aster en Azieb een trouwdienst bijwonen, valt de politie de kerk plotseling binnen. Iedereen wordt opgepakt. “De bruid kreeg even kort de gelegenheid om haar trouwjurk uit te trekken en moest ook mee”, vertelt Aster. Alle in totaal vierendertig bezoekers van de kerkdienst worden opgesloten in een politiecel. “We kregen de mogelijkheid om een document te ondertekenen waarin we verklaarden ons geloof vaarwel te zeggen. Als je dit deed, dan mocht je de gevangenis verlaten.
Tijdens een trouwdienst wordt iedereen opgepakt (bron: Shutterstock)
Velen tekenden. Wij maakten meteen duidelijk dat we niet wilden tekenen. De reactie was: Als je weigert, dan ga je naar de ergste plek die je je maar kunt voorstellen. Het bleek waar te zijn. Korte tijd later werden we opgesloten in een zeecontainer. Overdag was het extreem warm, maar ’s nachts kon het erg koud zijn. Er was een klein raampje in de container, maar dat was niet groter dan het formaat van een iPad. We kregen weinig te eten. Het voedsel bestond uit linzen, gemengd met brood. Het werd geserveerd in een vieze kom. Het toilet was smerig en het stonk enorm. Je kreeg ook maar beperkte tijd om je behoefte te doen onder het toeziend oog van een bewaker. Als je meer tijd nodig had, dan werd je gestraft.”
Aangezien Aster en haar zus Azieb blijven weigeren om hun geloof af te zweren, worden ze overgebracht naar een gevangenis waar de situatie nog moeilijker is dan in de container. Hier krijgen ze met heftige martelingen te maken.
Beesten
“Het martelen gebeurde altijd in de nacht, in het donker. Gemaskerde mannen schenen met een zaklamp midden in ons gezicht om ons te intimideren. Er werd gezegd: ‘De mensen die je nu gaat ontmoeten, zijn beesten.’ Ze vroegen: ‘Weet je wat er met je gaat gebeuren?’ Mijn antwoord was: ‘Ja dat weet ik, maar ik zal het ondergaan.’ Vervolgens werd ik naar de beulen gebracht en ik kreeg de opdracht om op mijn buik te gaan liggen. De beul sloeg me erg hard met een zweep. Als hij moe was, nam een ander het over."
Aster en Azieb krijgen met heftige martelingen te maken
"Drie gevangenen werden tegelijk gemarteld. Ik vond het verschikkelijk om de pijn en het geschreeuw van anderen te horen. Soms raakte ik buiten bewustzijn door de pijn. Als ze dat zagen, stopten ze met slaan. Ze willen niet dat je doodgaat. Toen ik weer bij kennis kwam, vroegen ze opnieuw of we het document wilden ondertekenen en om ons geloof af te zweren. Toen we nee zeiden, begonnen ze weer te slaan. Om twaalf uur in de middag, op het heetst van de dag moesten we met ons gezicht naar de zon omhoogkijken en twee uur lang blijven liggen. Onze ruggen verbrandden vanwege het hete zand en onze gezichten verbrandden door de felle zon. Dit gebeurde elke dag."
"Onze huid was zwart van kleur vanwege de verbranding. Toen we daar in de brandende zon lagen, keek mijn zus naar de hemel en zei: ‘Heer, U heeft de zon gemaakt om ons te dienen, maar hoe kunt U toestaan dat de zon gebruikt wordt om ons te pijnigen?’ Toen ik zag dat een van de vrouwen door de hitte dreigde te sterven, heb ik vurig tot God gebeden. We smachtten naar het moment dat de marteling voorbij was. Er waren wel momenten waarop ik het uitschreeuwde naar God: ‘Waarom grijpt U niet in?’ Tegelijkertijd voelde ik Gods aanwezigheid als ik het naar Hem uitschreeuwde. Telkens heb ik de hand van God ervaren door alle moeilijke situaties heen.”
Zachte stem
Als Aster en haar zus Azieb hardnekkig blijven weigeren om te tekenen, worden ze opnieuw gemarteld. “De beul zette zijn voet op mijn middenrif waardoor ik nauwelijks meer kon ademen en ik raakte mijn bewustzijn kwijt. Toen ik even later weer wakker werd, lag ik naast mijn zus op de vloer in de cel. Ik pakte haar hand vast. Even later raakte ik opnieuw bewusteloos en ik ontwaakte in een ziekenhuis buiten de gevangenis.”
Twee weken lang verblijft Aster in het ziekenhuis om te herstellen van haar verwondingen. Als ze in de gevangenis terugkomt, krijgt ze het ontstellende bericht dat haar tweelingzus Azieb is overleden. “Het was een enorme schok en ik vroeg me af: Hoe moet ik verder leven? Ik zei tegen God: Waarom heeft U mij ook niet laten gaan? Toen hoorde ik de zachte stem van Gods Geest die tegen me zei: ‘Je zult niet voor eeuwig op aarde blijven. Op een dag zal jij ook sterven.’ Hier werd ik door getroost.”
Genade
Vier maanden na de dood van haar zus wordt Aster vrijgelaten. Officieel om medische redenen. Het is voor Aster te gevaarlijk om in Eritrea te blijven en ze vlucht via Sudan naar Frankrijk, waar ze nu woont. Lange tijd was het moeilijk voor haar om over de gebeurtenissen te spreken, maar dat gaat nu beter. “Ik krijg wel eens de vraag: Hoe heb je het volgehouden? Mijn antwoord is: Dat is de genade van God.”
Aster
Aster is mild over de vele christenen die wel het formulier ondertekenden. “God geeft iedereen een andere mate van genade, dus ik zal niemand veroordelen die wel zo’n document heeft ondertekend. De martelingen Getuigenis - Aster 015waren zo heftig dat sommigen tekenden hoewel ze dat niet wilden. Ze konden het gewoon niet langer volhouden. De pijn was te heftig. Ze tekenden met tranen in hun ogen. Ik heb erg met ze te doen.”