De vroege kerk: beschaafd vervolgen

17-08-2020
In het jaar 111 rees de vraag hoe je christenen 'beschaafd kon vervolgen'
Denk je dat christenvervolgers allemaal onopgevoed en bruut zijn? Sommigen zijn nette mensen die zich graag aan de wet houden, zoals Plinius jr.

Van 111-113 na Chr. is Plinius jr. gouverneur van de provincie Pontus. Hij schrijft veel met keizer Trajanus in Rome, bijvoorbeeld over hoe hij de christenen moet vervolgen. Want hoe doe je zoiets op een beschaafde manier?  

"Wat voor wetsovertredingen moet ik precies straffen en onderzoeken, en in welke mate?" Plinius vraagt zich af of hij ouderen anders moest behandelen dan jonge christenen. En er zijn meer vragen waarmee hij worstelt: "Moeten ze worden vervolgd enkel omdat ze christen heten, zelfs als ze de wet niet hebben overtreden? En als iemand vroeger christen was maar zich nu berouwvol toont, wordt hem dat vergeven? Ook al heeft hij de misdaad begaan christen te zijn geweest?  

Plinius zit ook in zijn maag met de anonieme aanklachten tegen christenen. Veel van de anoniem beschuldigden ontkennen de misdaad en zijn bereid wierrook te branden en wijn te plengen voor een beeld van keizer Trajanus. Als ze dat doen, worden ze verder niet vervolgd. Daarover schrijft Plinius aan keizer Trajanus: “Ze vereerden allemaal uw beeld en de beelden van de goden en ze vervloekten Christus.”

“Degenen die volhouden, laat ik executeren”


Martelingen


Maar wat geloven die christenen nu echt? Om dat te ontdekken, laat Plinius twee slavinnen (het zijn diaconessen) martelen. Hij constateert een ‘extreem bijgeloof’, maar verder geen misdaden. Toch is hij bezorgd. “Niet alleen de steden, maar ook de dorpen en boerderijen zijn met dit bijgeloof besmet.”

De christenen doen niet mee met de erkenning van de staatsmacht in de publieke ruimte. Ze worden gezien als vreemde eend in de bijt en slecht voor de eenheid van de moderne samenleving. “Degenen die volhouden, laat ik executeren”, schrijft Plinius. Dat vindt hij meer dan redelijk, want “wat de aard van hun geloof ook is, koppigheid en een inflexibele obstinaatheid op zich verdienen al straf.”

Reactie van de keizer


In een brief prijst Trajanus gouverneur Plinius voor zijn beleid. Hij vertelt hem expliciet dat hij voor de vervolging geen duidelijke regels vast heeft kunnen stellen. Interessant is dat Trajanus noemt dat christenen niet moeten worden opgezocht, maar dat ze gestraft moeten worden als iemand ze aangeeft. Een vreemde benadering.

Mensen martelen en doden om hun geloof is prima, maar het moet wel juridisch correct gebeuren.   


De keizer bevestigt dat christenen vrijuit gaan als ze berouw tonen door offers aan de goden te brengen. En anonieme aanklachten krijgen in de strafvervolging geen plaats. “Dat is een verouderde, gevaarlijke maatregel en staat haaks op de geest van onze tijd.”

Not done


Trajanus zegt zoiets als: "Op anonieme aanklachten ingaan is not done; wij zijn beschaafde, moderne mensen." Mensen martelen en doden om hun geloof is prima, maar het moet wel juridisch correct gebeuren.  

Geloofsvervolging is dus niet per se een kwestie van brute moordenaars, maar het kan evengoed uitgaan van burgers en ambtenaren die zichzelf als keurige wetsgetrouwe mensen beschouwen en van mening zijn dat christenen niet meer van deze tijd zijn.   

Waarvoor kiezen wij? Voor de geest van deze tijd of gezien worden als koppig en inflexibel?  

 
Stuur mij verhalen via de e-mail
Terug naar overzicht