Polycarpus is resoluut en verkiest de dood boven het meedoen aan afgoderij. Hij wordt levend verbrand op 22 of 23 februari, waarschijnlijk in het jaar 156. De locatie: Smyrna, nu Izmir in Turkije.
Nog steeds bezitten we een gedetailleerd verslag van de arrestatie en de veroordeling van Polycarpus, dankzij de kerk in Smyrna. Zij schrijft dit verslag, omdat andere kerken in de regio zich afvragen hoe het nu is afgelopen met hun geliefde kerkleider Polycarpus. Hier lees je dit verslag in het Engels.
Mag ik nog een uur bidden?
In en rond Smyrna vonden vervolgingen plaats. Polycarpus wil niet vluchten, maar is tenslotte onder druk van gemeenteleden bereid naar een boerderij buiten Smyrna te gaan. Daar bidt hij dag en nacht. Polycarpus wordt verraden en opgepakt. Hij zet de politielui een goede maaltijd voor en vraagt een uur om te bidden. In dit gebed noemt hij alle mensen die hij ooit heeft ontmoet, en alle kerken ter wereld.
“Wees sterk, Polycarpus, en gedraag je als een man!"
Vervolgens wordt Polycarpus op een ezel de stad in gebracht. Herodes stelt hem de vraag: ‘Wat is er verkeerd om te zeggen dat Caesar heer is, voor hem te offeren en zo te worden gered?' Het lukt hem niet om Polycarpus op andere gedachten te brengen en dus gaat hij het stadion van de stad in.
Bemoediging uit de menigte
In het stadion hoort Polycarpus een stem vanuit de menigte: “Wees sterk, Polycarpus, en gedraag je als een man!” De proconsul probeert hem te overtuigen om zijn leven te redden: “Zweer bij de genius van Caesar, verander van gedachten, en zeg: ‘Weg met de atheïsten!' ... Leg de eed af en ik zal je laten gaan. Veracht Christus.”
Daar gaat het dus om. De houding van christenen jegens de keizer (wie heeft je loyaliteit, de keizer of Christus) en om het verwijt van atheïsme.
De menigte in het stadion schreeuwt: “Dit is de leraar van Asia, de vader van de christenen, degene die onze goden vernietigt, degene die velen leert dat ze geen offers moeten brengen.” Ze vragen om de brandstapel voor Polycarpus.
“Spijker mij niet vast”
Polycarpus kleedt zich uit en vraagt om niet vastgespijkerd worden; hij wil slechts met touwen op het hout gebonden. Hij belooft niet weg te lopen en vertrouwt dat God hem bij zal staan. Dus wordt hij vastgebonden 'als het offer van een uitstekende ram uit een grote kudde, klaargemaakt als een brandoffer, aanvaardbaar voor God'.
Polycarpus bidt en vergelijkt daarin zijn lijden met de beker van Christus. Terwijl hij brandt, geurt het als brood in een oven. Deze situatie doet denken aan de avondmaalsviering: het lijden van christenen staat in het verlengde van het lijden van Christus, zoals gevierd met de beker waaruit we drinken en het brood dat we breken.
Gelukkig staan wij vandaag waarschijnlijk niet voor de vraag van leven of dood omwille van Christus. Maar de indringende oproep van Paulus geldt ook voor ons:
Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.
En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is. (Romeinen 12:1-2)