Doofpot
Als Moussa klaar is met de middelbare school, kan hij bij de overheid gaan werken. Hij is blij met de baan, maar krijgt als ambtenaar wel te maken met conflicten in de maatschappij. Zo wordt een aantal christenen onrechtvaardig behandeld. Moussa’s leidinggevenden stoppen het incident in de doofpot en de daders worden niet berecht. Dit raakt Moussa, hij is boos over het onrecht en raakt teleurgesteld in mensen die moslim zijn.
Eens krijgt Moussa een droom die hem niet loslaat. Hij hoort een stem die zegt ‘Wees niet bang, ik heb je lief!’ Moussa weet onmiddellijk dat dit een boodschap van God is, maar hij raakt ervan in de war. Om antwoorden te krijgen op zijn vragen, zoekt hij naar informatie over het christelijk geloof op internet. En tot zijn verrassing vindt hij in de huisbibliotheek van familieleden een oude Bijbel! Het blijkt dat zijn grootvader de Bijbel zeventig jaar geleden als cadeau heeft gekregen, maar deze ongelezen in een boekenkast heeft gezet.
Stortbak
Stiekem neemt Moussa de Bijbel mee en gretig begint hij met lezen. De woorden van de Bijbel zorgen voor een verandering in zijn hart. Moussa wordt geconfronteerd met zijn zonden, maar leest ook over vergeving en genade. Maar christen worden durft hij niet. Hij is doodsbang dat hij zijn baan en misschien zelfs zijn leven zal verliezen als hij de God van de Bijbel gaat volgen. Steeds als hij klaar is met lezen, wikkelt hij de Bijbel in plastic. Hij licht het deksel van de stortbak van het toilet en laat het pakketje er voorzichtig in zakken.
Als zijn vrouw niet in de buurt is, zoekt hij op internet contact met christenen. Een daarvan wordt zijn mentor en die begeleidt hem maandenlang via Whatsapp. Hij beantwoordt al Moussa's vragen over de Bijbel. Na een tijd kan Moussa zijn mentor in het geheim ontmoeten. En dan komt aan Moussa’s jarenlange zoektocht een eind. Hij komt tot geloof en wordt gedoopt in de badkuip op een hotelkamer.
Niet bang
Zijn angst om ontdekt te worden, wordt werkelijkheid. Zijn moeder merkt dat hij christen is geworden en verraadt hem. Moussa raakt zijn baan en zijn woning kwijt. Zijn vrouw wil hem verlaten. Ondanks dat hij bijna alles verliest, zegt hij: “Ik houd me vast aan de woorden van Jezus, Die tegen mij zei ‘Wees niet bang!’ Hij heeft mij gered. Ik wil niet meer terug naar mijn oude leven. Ik bid dat mijn vrouw Jezus ook leert kennen.”