Christelijke gebeden helpen
Als jongere verhuist Maya naar de hoofdstad Kathmandu, maar wordt daar erg ziek. “Mijn moeder stuurde boeddhistische priesters om me te genezen, maar dat hielp niet. Mijn zus vroeg christenen om ook voor mij te bidden en mijn gezondheid ging direct vooruit! Toch was ik bang om christen te worden. Maar toen een andere priester voor mij bad en ik weer zieker werd, wist ik het zeker: ik moet Jezus volgen".
"Wie is de grootste?"
Mijn moeder was het niet met mijn beslissing eens en dat liet ze op allerlei manieren weten. 'Wie is de grootste?' vroeg ze. 'Ben ik dat of Jezus?' Toen mijn zus en ik antwoordden dat Jezus de grootste is, sloeg ze mijn zus met een stok en kon mijn vader mij nog maar net beschermen.
Elke zaterdag, de dag dat christelijke Nepalezen naar de kerk gaan, stond mijn moeder met een knuppel op wacht bij de deur. Zo konden we niet naar de kerk. Gelukkig wisten we dat Jezus altijd bij ons is, óók thuis. We besloten thuis te bidden, maar mijn moeder dwong ons om onze ogen open te houden. Ze onthield ons eten en een andere keer gaf ze ons expres offervlees.”
Maya bij de naaimachineEigen kledingwinkel
Nadat Maya door haar broer in elkaar is geslagen, besluiten de zussen dat ze moeten vertrekken. Een veldmedewerker helpt de twee zussen een kleermakersopleiding te volgen. Al snel openen de zussen hun eigen winkel voor formele kleding zoals trouwjurken. Christenen helpen hen met de aankoop van vijf naaimachines.
De zussen wonen nu boven de winkel. Het contact met familie blijft moeilijk. Hun vader is overleden en hun moeder geeft de zussen de schuld.
Jezus leed... voor ons
Tijdens deze moeilijke tijd thuis, voelt Maya zich getroost door de woorden van Mattheus: “Het belangrijke feit is dat Jezus naar de wereld kwam voor onze zonden en Hij net als wij leed heeft ervaren,” vertelt Maya. “Jezus leed... voor ons! Dat is heel speciaal voor mij.”
“Ik wil een voorbeeld zijn voor anderen. Mijn favoriete bijbeltekst is: ‘Laat niemand uw jeugd verachten, maar wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, gedrag, liefde, geloof en kuisheid' (1 Timotheüs 4:12).”
