In 2001 is Fazil (nog) een toegewijde moslim. Samen met zijn vrouw Aasia heeft hij een kamer in zijn ouderlijk huis. Zijn broer woont en werkt in het buitenland. Op een dag vertelt hij zijn familie dat hij christen is geworden. Fazil is woedend en vraag om advies aan een lokale imam. “Als je je broer doodt, is dat een garantie dat je in de hemel komt, hij is immers een afvallige.”
Onzichtbare hand
Gehoorzaam aan het advies van de islamitische leider, grijpt Fazil een mes en loopt hij naar de bank waarop zijn broer slaapt. Als hij toeslaat, voelt hij dat zijn arm wordt tegengehouden. Gefrustreerd keert hij terug naar zijn eigen kamer. Een paar uur later probeert hij het weer met hetzelfde resultaat. “Na twee dagen probeerde ik het een derde keer, en hetzelfde gebeurde”, vertelt Fazil.
“Als je je broer doodt, is dat een garantie dat je in de hemel komt, hij is immers een afvallige.”
Elke zondag een smoes
De onbekende kracht die Fazil tegenhoudt, maakt hem nieuwsgierig. Samen met zijn vrouw begint hij de islam te onderzoeken. Ze stellen kritische vragen aan imams. “De islamitische geestelijken konden ons geen antwoorden geven als we hen met vragen confronteerden”, aldus Aasia.
Dan krijgt Aasia een droom waarin God haar op de Bijbel wijst. Dat boek zal haar de weg wijzen. Snel daarna beginnen Aasia en Fazil stiekem kerkdiensten te bezoeken. Elke zondag moeten ze een nieuwe smoes bedenken om hun afwezigheid te verklaren. Waar ze bang voor zijn, gebeurt: ze vallen door de mand en worden ontboden bij de familie van Aasia. Fazil staat tijdens deze ontmoeting op en zegt: “Schoonmoeder, ik ben een volgeling van Jezus Christus geworden”. De ooms en ouders van Aasia beginnen te schreeuwen en gooien Fazil het huis uit. Daarna kijken ze naar Aasia. “Wat ga jij doen?” Aasia staat voor een moeilijke keus. Ze bidt “Heere, geef mij kracht.” Daarna pakt Aasia haar drie-maanden-oude dochter en verlaat het huis.
Stoelen en banken
Fazil vindt werk als taxichauffeur. Hij steekt zijn geloof niet onder stoelen of banken, maar hangt duidelijk zichtbaar een kruis op in zijn taxi. Hij grijpt elke gelegenheid aan om zijn bijrijders te vertellen over Jezus. Ook deelt hij Bijbels, cd’s en folders uit aan zijn klanten. “Sommigen adviseerden mij: ‘Je bent christen geworden, maak het niet publiek maar bewaar het in je hart.’” Het gezin krijgt langzaam maar zeker ook met moeilijkheden te maken vertelt Aasia: “Als we naar de winkel gaan om iets te kopen, krijgen we het niet mee. Mensen tuften op ons als we langsliepen. Als ik mijn ouders een bezoek bracht, en er waren andere mensen, dan kreeg ik van hen geen hand. Als gezin hebben we veel geleden.”
“We kregen telefoontjes van mensen die zeiden: ‘We gaan jullie doden.’” , vertelt Aasia.
Het besluit om te vluchten
Tien jaar lang worstelt het gezin, terwijl ze trouw hun geloof met anderen delen. In 2011 breekt de burgeroorlog in Syrië uit. De overheid is niet langer in staat om minderheiden te beschermen. Voor Fazil en Aasia begint de vijandschap steeds dichterbij te komen. “We kregen telefoontjes van mensen die zeiden: ‘We gaan jullie doden.’” , vertelt Aasia. Steeds weer ging de telefoon, zelfs in de nacht. Fazil echter moedigt zijn gezin aan: “Jezus houdt van jullie, Hij zal jullie beschermen.”
Op een dag dringen gewapende mannen het huis binnen, op zoek naar Fazil en Aasia. Een van de familieleden slaat alarm, waarna de mannen op de vlucht slaan. Fazil vraagt hun voorganger om advies en bidt vurig om wijsheid. Niet lang daarna besluit het gezin Syrië te verlaten, vooral vanwege hun kinderen.
Fazil en Aasia komen terecht in een ander land in de regio. Omdat ze zowel vluchteling als ex-moslim zijn, worden ze niet hartelijk verwelkomd in hun nieuwe woonplaats. De plaatselijke kerk ondersteunt hen met een klein appartement. Ondertussen blijven Fazil en zijn vrouw het Evangelie delen met moslims, vooral ook onder Syrische vluchtelingen. “We houden er van om te werken onder moslims in deze gebieden. Ik bezoek huizen en zeg dat ik uit Syrië kom. Ik vertel hen ook dat ik in Jezus geloof.” Sommigen willen er niets over weten. Anderen staan juist open ten opzichte van het Evangelie. “In Syrië hoorde niemand over Jezus. Niemand kon hen bereiken met het Evangelie. Hier hebben ze de mogelijkheid om over Hem te horen.”
*De namen in dit artikel zijn gefingeerd