Bartu en zijn familie waren vroeger aanhangers van de inheemse religie Sarna Dharam ofwel: de religie van de heilige bossen. “We leefden in bittere armoede en hadden niet eens genoeg voedsel voor een maaltijd per dag. Er stierven veel mensen in onze familie op jonge leeftijd, waardoor we ons helemaal gebroken voelden”, vertelt Beneswar Urawn, de zoon van de overleden christen.
“We waren helemaal kapot nadat mijn oudere zus, oudere broer en jongere broer stierven, de een na de ander. Kort daarna, nu tien jaar geleden, werd het Evangelie gepredikt in ons dorp.” De familie Urawn begon, samen met negen andere families, met het dienen van Christus.
Vrede
Al snel merkten dorpelingen dat het beter ging in het leven van de tien families. “We hadden voedsel om te eten, waren gezond en bovendien hadden we vrede in ons hart”, vertelt Beneswar. Daarom begonnen de dorpsbewoners de christenen lastig te vallen. Ze deden alles wat in hun vermogen lag om de tien families te dwingen tot terugkeer naar hun oorspronkelijke religie. Zeven families konden het niet aan om dagelijks bedreigd en buitengesloten te worden en gaven hun geloof in Christus op.
Daarna richtten de dorpelingen hun woede volledig op de familie Urawn. Ze verzamelden zich, kwamen naar het huis en vielen Bartu en zijn vrouw, zoon Beneswar en zijn vrouw en een jongere zoon aan en sloten hen enkele uren op in hun eigen huis. Ze vergiftigden ook het drinkwater van de familie.
Dier geslacht
Op een ander moment kwamen de dorpelingen opnieuw bijeen, grepen Bartu vast en dwongen hem om hun aanbiddingsdienst bij te wonen. Daar slachtten zij een dier en voerden een ritueel uit. Ook stonden ze erop dat hij een verklaring zou tekenen dat de hele familie zou terugkeren naar hun voorouderlijke geloof. “Ze zeiden tegen mijn vader dat de demonen hem niet in leven zouden laten”, vertelt Beneswar.
“Mijn vader kreeg ook een tweede aanval, zijn lichaam werd stijf en hij kon zijn handen en benen niet meer bewegen"
Toen duidelijk werd dat het geloof van de familie ondanks bedreiging, mishandeling en uitstoting, niet wankelde, bonden de dorpelingen de handen van Bartu en zijn vrouw vast achter hun rug. Ze werden in een vijver gezet, met alleen hun hoofd boven water, gedurende zeventien uur. “Het was afgelopen winter dat de wrede dorpelingen mijn vader en moeder om vijf uur ’s avonds in het koude water zetten en om tien uur de volgende ochtend eruit haalden. Ik was er niet, maar toen ik terugkeerde, lieten ze me buiten zitten bij de vijver om toe te kijken hoe mijn ouders zouden sterven”, zegt Beneswar.
Verlammingsaanval
“Ze stonden de hele nacht in het koude water te rillen en ik was samen met vijftien tot twintig dorpelingen getuige van deze wreedheid. De dorpsbewoners bleven mijn vader vragen of hij klaar was om Christus te verlaten en terug te keren naar zijn oude geloof. Maar hij herhaalde elke keer: “Ik zal Christus niet verloochenen, ik zal tot mijn laatste adem blijven geloven.”
De volgende ochtend werden de twee uit het water getrokken, geslagen en gevraagd ‘te stoppen met hun belachelijke gedrag’. Bartu en zijn vrouw werden ernstig ziek. Bartu’s vrouw herstelde langzaam, maar Bartu kreeg een verlammingsaanval en kon zich niet bewegen. “Mijn vader kreeg ook een tweede aanval, zijn lichaam werd stijf en hij kon zijn handen en benen niet meer bewegen. Uiteindelijk stierf hij, afgelopen maand”, zegt Beneswar.
‘Natuurlijke dood’
De dorpelingen posteerden zich rond het dode lichaam van Bartu en stonden Beneswar niet toe hem te begraven. “Ik zei tegen de dorpsgenoten dat ik hem op mijn eigen land zal begraven, maar zij stonden klaar met houten stokken om mij aan te vallen als ik het probeerde”, voegt Beneswar toe.
“De politie noemde de moord op mijn vader ‘een natuurlijke dood’. Verder deden ze niets"
Uiteindelijk liep Beneswar samen met vier andere christen tien kilometer met het dode lichaam van zijn vader om het elders te begraven. Nadat ze waren teruggekeerd van de begrafenis, eisten de dorpelingen dat Bartu’s vrouw voedsel moest maken voor het hele dorp zoals de religie Sarna Dharam voorschrijft. Beneswar weigerde zich te houden aan die tradities en zei dat ze als christenen een bidstond zouden houden.
“De dorpelingen zeiden dat ze ons zullen vermoorden net zoals mijn vader is vermoord”, vertelt Beneswar. De familie vluchtte voor haar leven en zocht haar toevlucht in een dorp 35 kilometer verderop. “De politie noemde de moord op mijn vader ‘een natuurlijke dood’. Verder deden ze niets”, vertelt Beneswar. De familie Urwan is inmiddels teruggekeerd naar hun huis om verder te leven te midden van beproevingen.
Bron : Morning Star News