Ik las laatst een verhaal dat ongeveer zo ging: Drie broers gaan naar het front om te strijden. De eerste wordt vanuit een vliegtuig gedropt in de frontlinie en wordt gedood voordat hij de grond raakt. De tweede raakt betrokken in een hevige strijd en komt na veel verschrikkingen met littekens thuis. De derde wordt ook gedropt, maar – bij vergissing – ver van de vuurlinie. Hij zoekt met zijn makkers de weg naar de strijd, maar keert uiteindelijk huiswaarts zonder één schot gelost te hebben.
Alle drie de broers waren betrokken in dezelfde strijd. Alle drie waren ze bereid hun leven in de waagschaal te stellen. Twee keerden terug naar huis. Maar degene zonder littekens had er nog het meest moeite mee. Hij leed eronder. Zijn ene broer was gesneuveld, zijn andere broer droeg littekens. Hijzelf had in dezelfde strijd gestaan, maar had nog geen schram opgelopen.
Als christen zonder litteken lijd je mee.
Als één lid lijdt, lijden alle leden mee. Elke christen is betrokken bij de lijdende kerk. Dat kan niet anders. Als christen zonder litteken lijd je mee. Helemaal zonder schrammen zal het niet gaan. De navolging vraagt altijd opoffering. Maar de offers die door vervolgde broeders en zusters gebracht worden, raken je persoonlijk. Het houdt je bezig: wat kost het mij eigenlijk om van Christus te zijn? Hoe kan ik hier in vrijheid Zijn Naam belijden, kruisdragen, navolgen, liefhebben en vergeven?
Ds. Anne van Olst (CGK Antwerpen-Deurne) is voorzitter van het bestuur van SDOK.