“Ik ben niet opgegroeid in Noord-Korea, maar in Japan. Mijn ouders kwamen oorspronkelijk uit Korea en stonden helemaal achter Noord-Korea. Ze waren zelfs lid van een pro-Noord-Koreaanse groep in Japan. Noord Korea had propaganda die speciaal gericht was op mensen als mijn ouders. Mijn ouders waren zo enthousiast dat ze terug verhuisden naar Noord-Korea.
Eerst was het niet eens zo slecht om in Noord-Korea te leven. We hadden ons geld en bezittingen meegenomen en dat maakte het dragelijk. Mijn ouders hadden een paar vrienden die hen wilden helpen en we konden spullen verkopen in ruil voor eten. Ik kreeg zelfs een baan bij een commerciële bank!
Wanhoop
Maar geleidelijk werd het leven moeilijker. Omdat we immigranten waren hadden veel mensen een hekel aan ons. We werden niet eerlijk behandeld en kregen ondanks onze inspanningen nooit promotie (in al mijn zesenvijftig werkjaren niet). Er gebeurden ook steeds vaker erge dingen met mijn familie: mijn ouders stierven plotseling, mijn oudste broer stierf aan een ziekte aan zijn lever, mijn jongste broer stierf door een hartstilstand – ik miste mijn leven in Japan zo erg!
Op een dag werd mijn kleindochter vermist. Direct werd ik onder streng toezicht gesteld. De autoriteiten wilden dat mijn dochter en ik de regio zouden verlaten. Ze verhuisden ons vijf keer in één jaar!
Als deze dingen stapelde op en ik kreeg een sterk verlangen om Noord-Korea te ontvluchten. Daardoor begon ik iets vreemds te doen. Op dat moment wist ik niet eens wat ik deed, maar nu realiseer ik me dat ik bad. Ja, ik bad tot God of hij mij wilde helpen en redden. Misschien was het door dit gebed dat ik later de mogelijkheid kreeg om veilig uit Zuid-Korea te vluchten.
Hoe langer we in Noord-Korea leefden, hoe wanhopiger we werden. We wilden graag weg. Mijn kleindochter vond het erg moeilijk om met onze miserabele levensstijl om te gaan. Door haar jonge geest had zij de moed gevonden om te vluchten – en ze haalde het. Ze vergat mij niet. Na te zijn ontsnapt, werkte ze hard en spaarde geld om een mensenhandelaar te betalen om mij uit het land te smokkelen.
Monument in Noord-Korea
Vlucht naar Zuid-Korea
Er is een gezegde “Elke wolk heeft een zilver randje.” Dat is zo waar! Onze slechte dagen eindigden op de dag dat ik in Zuid Korea arriveerde. Ik geloof dat het Gods voorziening was die me hier bracht.
Dankzij mijn kleindochters harde werken, arriveerde ik veilig in China. Van China reisde ik naar Laos met hulp van een andere mensenhandelaar. Van daar hielp nog een andere mensenhandelaar me midden in de nacht over de bergen te klimmen om in Thailand te komen. De grens was zwaar bewaakt, maar we haalden het.
We moesten 's nachts een rivier oversteken die ‘Krokodil’ genoemd wordt om het te halen. Eenmaal aangekomen heb ik me aangegeven bij de Thaise politie. Zij brachten me naar de gevangenis waar ik tien dagen verbleef. Omdat veel Noord-Koreanen via Thailand het land ontsnappen, konden de bewakers Noord-Koreaans en kon ik met hen praten.
Na lange tijd werd ik uiteindelijk uitgewezen aan Zuid-Korea.
Geen spijt
Ik heb er geen spijt van dat ik Noord-Korea ben ontvlucht. Het is noch mijn geboorteland, noch een land waar ik goede herinneringen aan heb. Zuid-Korea heeft me de mogelijkheid gegeven opnieuw te beginnen met een licht hart en nieuwe visie. Nu voel ik rijk van hart en voelt elke dag speciaal, omdat ik weet dat God altijd bij me is. Ik weet dat Hij degene is die mij veilig heeft bewaard en mij blijdschap geeft.
Het draait om gebed
Het leven draait niet alleen over eten en drinken; het draait om gebed. Gebed is het beste van mijn nieuwe leven; het is als het praten tussen een vader en zijn kind.
En het was door Gods genade dat ik weer in contact kwam met mijn kleindochter die Noord-Korea ontsnapt was; dat ze me belde en zelfs een mensensmokkelaar naar Noord-Korea heeft gestuurd om mij te vinden. Zelfs nu ik vrij ben, vraag ik me af hoe dit mogelijk is geweest. Op mijn reis door China en Laos ben ik niet één keer staande gehouden. Zelfs in Thailand waren er mensen die mij hielpen. Ik was helemaal afhankelijk van anderen en kon de uitkomst van mijn vluchten niet bepalen, maar ik denk dat God mij zegende door mijn gebed te verhoren. God zelf is de grootste beloning die ik ooit heb gehad. Ik hoef me geen zorgen te maken om wat ik eet, hoe ik leef, hoe te herstellen of op wie ik kan vertrouwen; God is het antwoord op al deze vragen. Hij is het grootste cadeau dat het geloof me heeft gegeven.
Studeren voor zendeling
Op een dag hoop ik terug te kunnen naar Noord-Korea als zendeling, zodat ik mijn persoonlijke getuigenis met anderen kan delen. Wat is het verdrietig dat de Noord-Koreanen nog steeds zonder hoop en zonder toekomst leven! Omdat God al mijn pijn van mijn lijden heeft genezen wil ik anderen vertellen over de God die ook hen wil helpen. Om dat te kunnen doen, moet ik meer leren over de Bijbel en hiernaar leven.
Ik denk niet dat Noord-Koreanen makkelijk tot geloof zullen komen. De meeste zullen mijn boodschap afwijzen en me uitlachen om mijn geloof. Ik weet dat, omdat ik eerst een van hen was. Het heeft bij mij meerdere jaren geduurd, tot ik eindelijk in God kon geloven. Ik weet ook nu nog niet alles van de Bijbel, maar ik heb God ervaren. Hij heeft mijn gebeden geantwoord, zelfs toen ik niet wist hoe ik moest bidden!
De enige manier waarop ik kan antwoorden op Gods geweldige genade is door uit te reiken naar mijn mede-Noord-Koreanen en hen tot Jezus te leiden. Ja, ik wil iets terug doen voor de genade die ik van God heb ontvangen, hoe lang het ook zal duren; zelfs als het me mijn hele leven kost.”
*Om veiligheidsredenen is Myung-Dae is een gefingeerde naam. Ook op de foto's is Myung-Dae niet te zien.