Ze scheuren de gordijnen en blinddoeken de drie christenen. Ze stelen hun telefoons en geld van de kerk dat de voorganger beheert. “Jullie zullen lijden en als we willen, zullen we jullie doden”, dreigt de Fulanileider.
“Ik geef mezelf over aan God. Ik ben er klaar voor om te sterven”, zegt Emmanuel moedig. De gevangenen worden meegevoerd. Omdat Emmanuels schoonmoeder het tempo niet kan bijbenen, wordt ze op haar hoofd geslagen met de kolf van een wapen en haar nek wordt opengehaald met een machete. Ze laten haar voor dood achter. De ontvoerders discussiëren erover of ze Ladi zullen doden, maar laten haar na een half uur onverwacht vrij. Emmanuel vraagt zich af of hij haar nog terug zal zien.
Pastor Emmanuel
Ribben gebroken
Na uren lopen komt Emmanuel aan in het kamp van de militanten. Overdag wordt hij vastgebonden en geblinddoekt. In de nacht slapen hij en andere ontvoerden tussen de maden. Emmanuel wordt regelmatig in elkaar geslagen. Hij breekt ribben en een vinger. Met een machete wordt zijn rug opengehaald. “Ze zagen me een keer bidden en sloegen me bijna dood. Ik merkte niet eens dat ik bewusteloos raakte. Na drie dagen hoorde ik andere gevangenen praten. Ze dachten dat ik was overleden en zagen het feit dat ik nog leefde als bewijs dat er een God is.”
De militanten eisen 115.000 euro van Emmanuels familie. Ze bedreigen Emmanuel, maar die blijft rustig. “Als God wil dat ik hier sterf, dan is dat mijn lot”, zegt hij tegen hen. “En als God zegt dat ik zal leven, dan blijf ik leven.” Emmanuel weet dat God hem zal geven wat nodig is, wat er ook zal gebeuren. “Ik vertrouwde erop dat God bij me was. Ik bad voortdurend. Het is Gods genade dat ik niet ben doodgeslagen.”
Vrijgelaten
Na een maand wordt Emmanuel vrijgelaten. Hij huilt van vreugde als zijn blinddoek afgaat. Zijn schoonmoeder heeft de aanval wonderlijk overleefd, net als Ladi. Thuis ontdekt Emmanuel dat zijn ontvoering is geïnitieerd door de leider van zijn dorp; hij wil dat Emmanuels getuigenis zal verstommen. De leider wordt opgepakt maar na twee maanden weer vrijgelaten. Ook zijn ontvoerders komt Emmanuel regelmatig tegen. Verrassend genoeg voelt hij geen angst of boosheid als hij hen ziet. “Alles wat ik kan doen is bidden dat God hen aanraakt. Ik wil hen vergeven want God heeft mij vergeven.
Emmanuel blijft wonen in het gebied waar hij en zijn familie zijn aangevallen en ontvoerd. Hij weet dat zijn gemeenschap het Evangelie nodig heeft. “Iemand vroeg me hier weg te gaan, maar ik zei: Als ik wegga, welke voorganger zal dan deze gemeenschap dienen. Als ik volhard, is dat een voorbeeld voor anderen.”
Paster Emmanuel en zijn vrouw Ladi
Vervolging hoort erbij
Emmanuel heeft soms nog last van angst. Maar Psalm 23 bemoedigt hem en hij vertrouwt erop dat God voor hem zorgt, ook als hij opnieuw wordt vervolgd. “Als ik een geweerschot hoor, word ik bang. Dan beleef ik alles weer opnieuw. Maar dan bid ik. Ik ben afhankelijk van God. Ik weet dat vervolging hoort bij het leven als christen. Wij christenen zullen lijden. Als dat niet met ons gebeurt, worden de woorden van de Bijbel niet vervuld.” Emmanuels boodschap voor zijn christelijke familie is dezelfde waarheid die hem overeind hield gedurende de lange dagen in het kamp van de militanten. “Vertrouw in elke situatie op God.”