Lees hieronder alvast het indrukwekkende verhaal van Peter Paul:
‘We rekenen op vervolging’
Als de wereld u haat, weet dat zij Mij eerder dan u gehaat heeft. Als u van de wereld zou zijn, zou de wereld het hare liefhebben, maar omdat u niet van de wereld bent, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat de wereld u. Herinner u het woord dat Ik u gezegd heb: Een dienaar is niet meer dan zijn heer. Als zij Mij vervolgd hebben, zullen zij ook u vervolgen; als zij Mijn woord in acht genomen hebben, zullen zij ook het uwe in acht nemen. Maar al deze dingen zullen zij u aandoen omwille van Mijn Naam, omdat zij Hem niet kennen Die Mij gezonden heeft. - Johannes 15:18-21
India, 2010
Bangalore wordt wel de IT-hoofdstad van India genoemd. De stad is uitgegroeid tot een belangrijk centrum waar de meeste bekende internationale technologiebedrijven vertegenwoordigd zijn. Het was daar, in India, dat ik een van de meest ‘actuele’ verhalen over vervolging hoorde: ik interviewde een pastor twaalf uur na zijn vrijlating uit de gevangenis.
Peter Paul draagt de namen van twee apostelen. Zoals Petrus en Paulus over de opgestane Jezus predikten, zo brengt ook Peter Paul die evangelieboodschap, overal waar hij gaat. Peter Paul vulde zijn bescheiden pastorinkomen aan door een baan in het onderwijs. Terwijl India een overwegend hindoeïstisch land is, was de sloppenwijk waar hij leefde en werkte overwegend islamitisch. De meeste van zijn studenten kwamen uit moslimgezinnen.
Hij zette een naschools bijlesproject op om de kinderen met hun schoolwerk te helpen, maar ook als middel om hen bekend te maken met Jezus. Hij gaf veel leerlingen een exemplaar van een video over het leven van Jezus, die ze dankbaar in ontvangst namen en thuis met hun familie bekeken.
Deze evangelisatie-activiteit bleef op een of andere manier onder de radar, maar zijn volgende stap niet: Peter Paul deelde Nieuwe Testamenten uit aan een stuk of twintig van zijn jonge leerlingen. Zij hadden thuis geen planken vol leesvoer en waren erg trots op het gloednieuwe boek dat ze hadden gekregen. Maar toen ze de Nieuwe Testamenten meenamen naar de koranschool, waar ze islamitisch onderwijs kregen, waren hun leiders laaiend. Waarom gaf iemand christelijke boeken aan moslimkinderen? Ze eisten de naam van degene die dit had gedaan.
'Ik was niet bang. Ik wist dat God me van hen kon bevrijden.'
Leiders van de koranschool verzamelden boze moslims uit drie plaatselijke moskeeën en brachten een groep van zo’n honderdvijftig man op de been. Ze trokken naar het huis van Peter Paul, precies op het moment dat deze zijn gewone gebedstijd in de ochtend beëindigde. Ze sleepten hem naar buiten, sloegen en schopten hem en scandeerden herhaaldelijk dat ze deze ongelovige wilden doden.
De vrouw van Peter Paul, Nirmala, probeerde met de menigte te onderhandelen. Ze smeekte hun haar echtgenoot vrij te laten en beloofde dat ze de wijk dan zouden verlaten. Peter Paul zei dat ze zich geen zorgen moest maken. ‘Ik zei tegen mijn vrouw: “Wat de Heere met mijn leven wil, zal gebeuren”,
vertelde hij ons. ‘Ik was niet bang. Ik wist dat God me van hen kon bevrijden.’
Een stel mannen plunderde hun huis en sloeg alles kort en klein. Daarna sleepten ze Peter Paul naar de school waar hij lesgaf. Ze riepen de politie en de media naar de ‘plaats delict’ – de plek waar hij mensen over Jezus vertelde. Toen de politie arriveerde, arresteerde deze geen mannen uit de menigte die zojuist een man in elkaar had geslagen en al zijn bezittingen hadden vernield. In plaats daarvan arresteerden ze Peter Paul. Ze dagvaardden hem voor het ‘verstoren van de harmonie in de gemeenschap’ door moslimkinderen christelijke boeken te geven. Hij werd overgebracht naar de gevangenis.
Pastor Peter Paul vertelde me dat hij in de gevangenis stilstond bij de Bijbelverhalen over Gods kinderen die in de gevangenis werden opgesloten. Hij dacht aan Paulus en Silas, die lofzangen zongen voor God terwijl ze met hun voeten in het blok zaten. Hij dacht aan het verhaal van Petrus, die aan twee Romeinse soldaten zat vastgeketend toen de engel kwam en hem de gevangenis uitleidde. Hij begon te bidden. Maar het was geen gebed om redding of vrijlating. ‘Wat Uw wil ook is,’ zei hij tegen de Heere, ‘laat het gebeuren in mijn leven.’
Je leest het verhaal van Peter Paul uit ons nieuwste boek 'Een jas met kogelgaten'.
Peter Paul vroeg aan de gevangenisleider of hij met de andere gevangenen mocht spreken. Toen deze toestemming gaf, stond hij op en deelde zijn getuigenis van Gods werk in zijn leven. Hij drong erop aan dat we God moeten verheerlijken in alle omstandigheden. ‘Waar we ook zijn,’ drukte hij zijn medegevangenen op het hart, ‘we moeten God de eer geven. Als we beproevingen en verzoekingen doormaken. Ook als we alle goede dingen van het leven genieten. Altijd behoren we God te verheerlijken.’ Na zijn toespraak zochten meerdere gedetineerden hem op en vroegen of hij met hen wilde bidden.
VOM-collega’s* konden een advocaat inhuren om Peter Paul te vertegenwoordigen en regelden fondsen om hem op borgtocht vrij te krijgen. Zo gebeurde het dat hij, na bijna een week in de cel te hebben gezeten, op een zaterdagavond werd vrijgelaten. De volgende ochtend zaten we met hem en Nirmala achter dampende koppen thee. Hun twee prachtige kinderen waren nog slaapdronken en niet helemaal wakker.
Het gezin kon nergens heen. Toen Peter Paul in de gevangenis zat, besloot hun huisbaas dat deze huurders te veel problemen opleverden; het was niet denkbeeldig dat de boze menigte zou terugkomen om het huis opnieuw te doorzoeken, misschien zelfs plat te branden. Hij wilde zijn bezit niet riskeren. Daarom zette hij Nirmala en de kinderen op straat, terwijl Peter Paul nog in de gevangenis zat.
Nu was de pastor op borgtocht vrij, maar de aanklachten tegen hem waren nog in behandeling. Er was een reële kans dat hij terug moest naar de gevangenis. De kleding die ze droegen, was het enige aardse bezit dat ze overhadden. Al hun andere bezittingen waren vernietigd. Er was geen huis waar ze naar terug konden. Ze wisten niet waar ze die nacht zouden slapen.
'Vervolging is geen ongelukje, we rekenen erop.'
Maar toen we Peter Paul vroegen hoe we voor hen konden bidden, vroeg hij niet om iets voor zichzelf. Hij vroeg gebed voor zijn ouders. Zij waren diep geschokt, zei hij, toen ze zagen hoe hun zoon werd gearresteerd en naar de gevangenis gebracht. Konden we bidden dat God hen zou troosten en sterken?
Zijn andere verzoek betrof zijn bediening. Hij vroeg of we wilden bidden dat hij zijn werk als evangelist kon voortzetten – hetzelfde werk dat hem bijna een week in de gevangenis had gekost, plus zijn huis en al zijn bezittingen. ‘Vervolging is geen ongelukje‘, zei hij tegen ons. ‘We rekenen erop.’
Om over na te denken
Misschien kunnen christenen op vervolging rekenen in India. Misschien moet je erop rekenen als je actief probeert moslims te bereiken voor Christus. Maar hoe is het met ons? Is vervolging ook de verwachting voor christenen die een comfortabel leven leiden in de vrije wereld? Of verwachten we dat God ons alleen comfort, voorspoed en aards succes zal geven? Jezus zei: ‘Als zij Mij vervolgd hebben, zullen zij ook u vervolgen’ (Johannes 15:20). Paulus schreef aan Timotheüs: ‘Allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus, zullen vervolgd worden’ (2 Timotheüs 3:12). Nergens lees ik een uitzondering voor welke nationaliteit dan ook.
De schrijfvraag voor vandaag: ‘Vervolging is geen ongelukje, maar de verwachting.’ Hoe verandert dat de manier waarop je denkt over geloof en het volgen van Christus?
'Wat Uw wil ook is, Heere, laat het gebeuren in mijn leven.'
Gebed
Jezus, help me om hetzelfde gebed te bidden dat Peter Paul in de gevangenis bad: ‘Wat Uw wil ook is, Heere, laat het gebeuren in mijn leven.’ Of dat nu comfort inhoudt of lijden, vrede of hartzeer, gezondheid of ziekte. Wat Uw wil ook is, Heere, doe het in mijn leven. Help me Uw hart te zoeken en Uw tegenwoordigheid te ervaren in alle omstandigheden.
*Todd Nettleton werkt voor Voice of the Martyrs, een zusterorganisatie van SDOK. Hij reisde de hele wereld over en sprak met honderden vervolgde christenen. In dit boek nodigt Todd je uit om mee te reizen en de moedige gelovigen te ontmoeten die vanwege Jezus lijden.