"Het gezin is een kerk in het klein"

23-01-2025
Ooit verbouwde Victor cocaplanten in de binnenlanden van Colombia, tot God hem riep om het Evangelie te brengen in uiterst gevaarlijke gebieden. Het leverde hem dreigbrieven, weerstand en slapeloze nachten op. “We hebben geleerd om te vertrouwen dat God goed is. Altijd. Ook als we Hem niet aan het werk zien.  We versterken ons geloof door samen te bidden,  te vasten en elkaar te bemoedigen.”

Victor heeft een gemillimeterd kapsel en een kortgeschoren baardje. Hij vertelt dat hij vroeger leefde van het verbouwen van de cocaplant, het voornaamste ingrediënt van cocaïne. “Ik dronk en was een slechte man. Maar mijn vrouw diende God en haar liefde heeft mij bij Christus gebracht. Na een aantal jaar ervoer ik dat God mij riep. Ik wist niet waarvoor of waarheen. Ik kreeg daarna een droom waarin ik een dorp zag dat ik nog niet kende.

Op een dag klopte er een christen aan uit het gebied waar ik nu als evangelist werk. Hij vertelde mij dat God hem duidelijk had gemaakt dat er in ons dorp iemand was die God had uitgekozen om in zijn dorp het Evangelie te verkondigen. Ik stond perplex. Want de plek die hij noemde was de plaats die God mij kort daarvoor had laten zien in die droom. Ik ging met hem mee en toen ik in het dorp aankwam, was het precies dezelfde plek als ik in mijn droom had gezien. Dat gaf mij veel moed en overtuiging om aan de slag te gaan, ik wist dat God mij geroepen had.

Ik ging langs de huizen met iemand die het gebied goed kende. Deze persoon introduceerde mij bij de lokale bevolking en ik vertelde over het Evangelie. Daarna begonnen we mensen uit te nodigen voor de samenkomsten, gewoon bij iemand thuis. Ik sprak ook met een aantal jongeren over Jezus en sommigen van hen bekeerden zich tot God. Opeens werden er geen drankfeesten meer georganiseerd en in een vrij korte tijd kwamen enkele tientallen mensen tot geloof.”

Dreigbrief


Vanwege zijn evangelisatieactiviteiten krijgt Victor al snel met bedreigingen te maken. “Het gebied waar ik heen reisde was een gevaarlijk gebied. Ik ben meerdere keren bedreigd door de amigo’s [‘vrienden', een veelgebruikte ironische benaming voor de rebellen]. Ik legde het naast mij neer en ging door met het werk. Mijn volharding, in combinatie met het feit dat we ons werk deden zonder er iets voor terug te vragen, zorgde ook voor verbazing. De rebellengroep stuurde me een brief waarin gezegd werd dat ze me zou doden als ik niet zou stoppen. Maar stoppen kón ik niet. Ik werd verliefd op het gebied en mijn verlangen om Christus te delen en Zijn liefde te laten zien, werd alleen maar sterker.”

"Ik mis hem"


Victors vrouw Yaleisy luistert aandachtig mee als haar man vol vuur vertelt over zijn gevaarlijke werk. Wat vindt zij van de risico’s die hij loopt? “In de tijd dat hij veel op reis was, sliep ik vaak slecht. Ik was bezorgd over wat er met hem zou gebeuren. Telefonisch was Victor dan niet te bereiken. Ik bad en vastte veel op zulke momenten. Ik wist dat God voor ons zorgde, maar toch was het niet makkelijk. Tegelijkertijd wist ik dat hij bezig was met het redden van zielen.”

"We reageren  altijd met  gebed"


De vijf kinderen van het stel, in de leeftijd van zeven tot drieëntwintig jaar oud, luisteren mee. Carol, een twaalfjarig meisje met een stralend gezicht en felgekleurde haarvlechtjes, vertelt: “Als mijn vader op weg gaat om te evangeliseren, dan mis ik hem heel erg en ben ik bang dat hem iets overkomt.” Haar stem stokt eventjes en ze vecht tegen haar tranen. “Ik bid dan veel voor hem. Ik ben erg aan hem gehecht.” Victor is geraakt door de woorden van zijn dochter. “Het is moeilijk om te gaan, terwijl je weet dat je gezin in angst achterblijft. Dat is een offer dat we als gezin brengen. Het vraagt ook veel afstemming. We praten er samen over en ik leg het uit aan mijn vrouw en dochters: God roept mij. Zij steunen mij en staan erachter, ook al is het niet makkelijk.”



Een regen van kogels


Victor combineerde zijn evangelisatieactiviteiten met zijn werk als voorganger in zijn eigen dorp. Ook daar werd de situatie steeds gevaarlijker omdat een nieuwe gewapende groep er de dienst ging uitmaken. Die stelde zich vijandiger op tegenover christenen. Victor vertelt: “Twee vrouwen uit onze gemeente werden door de rebellen gedood en dat maakte ons erg bang. De rebellen hebben ons kerkgebouw helemaal aan flarden geschoten.

Toen het schieten begon, was ik onderweg naar de kerk, maar halverwege keerde ik om, omdat ik iets vergeten was. Als ik niet naar huis was teruggegaan, was ik in de kerk geweest tijdens de beschieting. Ik weet niet hoe het dan was afgelopen.” Ook Yaleisy herinnert zich goed dat een regen van kogels de kerk doorzeefde. “Ik was samen met onze dochter Kelly vlak bij de kerk toen het schieten begon. We schrokken enorm en hebben ons verstopt. We waren zo ontzettend bang! Kort hierna zijn we naar een ander gebied gevlucht.”

 Strijden op onze knieën


Door de bedreigingen en de periodes dat ze van elkaar gescheiden zijn, raakt het gezin wel eens ontmoedigd. “Dat gebeurt zeker, maar we reageren altijd met gebed. Soms vasten we ook en de kinderen doen dan mee”, vertelt Yaleisy. Haar man knikt. “Het is een strijd, maar niet een van vlees en bloed. We hebben een andere strijd en die voeren we al twintig jaar op onze knieën. We hebben regelmatig te maken met crisissituaties, momenten dat er gewoon geen oplossing lijkt te zijn. We kunnen dan alleen vertrouwen op Gods Woord en Zijn beloften. En zo hebben we ontdekt dat God goed is. Altijd.”

"Elke ochtend vanaf vijf uur brengen we als gezin een tot anderhalf uur door met bidden, zingen en het lezen van de Bijbel."


Hoe leer je God vertrouwen wanneer je in overvloed leeft, zoals veel christenen in Nederland? “Dat lijkt mij best een uitdaging”, zegt Victor. “Als je alles hebt, ligt er een groot gevaar van hoogmoed op de loer. Als je wilt eten, dan doe je dat. Wil je nieuwe kleding, je regelt het. Het risico bestaat dat je vergeet dat God eigenaar is van alles. Wat je ook hebt, het is van God. Je hebt de verantwoordelijkheid om het te besteden zoals God dat van je vraagt. Ons gebrek maakt ons afhankelijk.”

Yaleisy knikt en vult aan: “Tegelijk gebruikt God mensen met overvloed om ons gebrek aan te vullen.” “We hebben geleerd om te vertrouwen dat God goed is. Altijd. Ook als we Hem niet aan het werk zien. We hebben namelijk ontdekt dat God voor ons zorgt. Deze ervaring geeft ons vertrouwen dat Hij dat blijft doen in de toekomst.” Victor vult aan. “Op de momenten dat we het het meest nodig hebben, kwamen jullie [partnerorganisatie van SDOK] om de hoek kijken. Als een antwoord op ons gebed. Dat heeft ons aangemoedigd om door te gaan in de bediening.”

Een kerk in het klein


Kerk-zijn in Colombiaans rebellengebied brengt veel uitdagingen met zich mee. Eén van de uitdagingen in de rode zones* is de voortdurende verleiding waar jongeren mee te maken hebben. Rebellengroepen proberen zichzelf aantrekkelijk te maken zodat jongeren zich aansluiten. Ze beloven rijkdom, eer en macht. Ook zijn drugsgebruik en prostitutie grote problemen.

Yaleisy: “We bidden en vasten voor onze kinderen. Soms brengen we een hele nacht door in gebed. Het is een geestelijke strijd en we strijden deze met geestelijke wapens, zodat ze bewaard worden voor het kwaad. We letten als ouders ook goed op met wie ze omgaan. We leren ze zich goed te gedragen. Mensen vragen ons: hoe krijg je dat voor elkaar, je kinderen zo opvoeden? Dat is echt iets van God. We hebben geen checklist.”

*In zogenoemde 'rode zones' geldt een negatief reisadvies, omdat rebellengroepen er de dienst uitmaken.
Terug naar overzicht