Kyung-ja begreep wel waarom ze ondervraagd werd: ze was illegaal naar China geweest. Maar wat dat met iets wat ze 'christendom' noemden te maken had, begreep ze niet. “De verwarrende en aanhoudende ondervraging wekte mijn nieuwsgierigheid. Ik had nog nooit van God gehoord, maar nu móest ik weten wat dit christendom zo gevaarlijk maakte.”
Werkkamp
Wreed mishandeld
Kyung-ja zat twee keer eerder vast vanwege illegale oversteken naar China. Deze keer was de situatie ernstiger dan eerst. In plaats van een paar maanden ‘heropvoeding’ in een werkkamp werd ze herhaaldelijk gemarteld, waarschijnlijk omdat haar dochter naar China was gevlucht, wat gezien wordt als verraad.
Nadat Kyung-ja twee maanden lang wreed mishandeld was, stond het voor de bewaakster vast dat ze geen enkele band had met christenen in Noord-Korea. Daarom zond ze Kyung-ja, die nu nog maar 32 kilo woog, naar een werkkamp. En Kyung-Ja nam haar vragen over het christendom met zich mee. “Wat is God?” vroeg ze aan een medegevangene die ze ontmoette. “Wat is de Bijbel?”
“Ssst, naar dat boek moet je helemaal niet vragen!”
De angst van de gevangene bevestigde Kyung-ja’s vermoeden dat het christendom een verboden religie was die alleen door criminelen werd beleden. Toch bleef ze nieuwsgierig.
Bewaker
Verlangen naar vrijheid
De volgende maanden waren zwaar. Kyung-Ja moest zware dwangarbeid verrichten en werd depressief. Elke dag zag ze gevangenen sterven door de onmenselijke omstandigheden. Kyung-Ja verlangde intents naar vrijheid. Haar man was gestorven tijdens een eerdere gevangenschap en ze wilde geen tijd missen met haar dochter, die naar Zuid-Korea was gevlucht. Ook wilde ze het werkkamp uit om meer te leren over het christendom, ondanks haar aanvankelijke twijfels erover.
Eindelijk antwoorden
Na zes maanden werd Kyung-Ja vrijgelaten. Met spaargeld van haar dochter en hulp van een voorganger kon Kyung-Ja naar Zuid-Korea vluchten. En toen, tijdens een gesprek met haar dochter, kreeg Kyung-ja eindelijk antwoorden op haar vragen. Ze leerde wie God is en dat Hij werkelijk bestaat. Kyung-ja besloot niet lang daarna om Jezus te volgen en ze vond vrijheid bij de God over wie ze voor het eerst had gehoord toen ze werd geslagen door een gevangenisbewaakster.
Vrouw en dochter
Dankbaar
Kyung-ja woont inmiddels in Zuid-Korea en ze slaat nooit een kerkdienst over. Ze deelt haar getuigenis vol passie met anderen, hoewel ze nog worstelt met de gevolgen van haar traumatische tijd in de gevangenis.
Als ze terugkijkt hoe de zaadjes van het Evangelie in haar hart werden geplant door haar folteraar, is Kyung-ja God heel dankbaar. Haar liefde voor Christus groeit elke dag en ze is bereid “Hem te volgen tot in de dood.” “Als ik terugkijk”, zegt ze, “dan zie ik Gods genade.”
*Kyung-Ja is een gefingeerde naam. De vrouw van de foto's is niet de vrouw uit het verhaal.