Rahacs vader overlijdt op jonge leeftijd. Hij was dan wel moslim, maar niet heel toegewijd. Haar moeder des te meer. Ze vindt het belangrijk dat haar kinderen zich aan de islamitische regels houden. “Er waren veel regels waarvan ik het moeilijk vond om me eraan te houden en ik ervoer ze als een keurslijf.”
Somber
De nu 38-jarige Iraanse gaat na haar studie aan het werk in het bedrijfsleven en heeft een druk sociaal leven. “Toch was ik niet gelukkig en ik kende geen echte vreugde. Ik was vaak depressief en voelde me alleen.” Rahac merkt dat ze zich steeds somberder gaat voelen. Ze spreekt erover met Mina, haar jongere, getrouwde zus.
“Mina was twee maanden eerder christen geworden. Ze was met het christelijk geloof in aanraking gekomen via een vriend. Mina vertelt over Jezus en liet mij een christelijk lied horen. De muziek raakte me en ik moest erdoor huilen. Ze gaf me een Bijbel en moedigde me aan die met de Koran te vergelijken. Het viel me op dat in de Koran wordt opgeroepen om iemand te vermoorden als diegene jou wat aandoet. In de Bijbel las ik het tegenovergestelde. Er staat dat je je vijanden moet liefhebben en vergeven. Dat was een boodschap die me erg aansprak. Ik merkte dat ik erg dorstig werd naar de waarheid en wilde weten wie de echte God is.”
"Ik was dorstig naar de waarheid"
Twijfels
Rahac spreekt met haar moeder over haar zoektocht. “Zij benadrukte dat ik niet dezelfde fout moest maken als mijn zus die christen was geworden. Toch liet het me niet los en ik stopte met het opzeggen van de islamitische gebeden. Op YouTube keek ik naar video’s waarin een dominee de verschillen uitlegde tussen de islam en het christendom. Ik werd erdoor gegrepen en ik kon niet stoppen met kijken. Zelfs op mijn werk bekeek ik de video’s, met dopjes in mijn oren. De twijfels groeiden en ik vroeg ik me af: Waarom ben ik moslim? Dit is niet de waarheid.”
Als Rahac op een avond thuiskomt, treft ze Ziba aan, haar oudere zus met wie ze een kamer deelt. Ze is in gebed en zegt: ‘Heer, ik verlang naar Uw aanwezigheid.’ Ik dacht: Hoe kun je nu in Gods aanwezigheid zijn? Ik vroeg of het wel goed met haar ging. Ze antwoordde: ‘Ik ben heel gelukkig, want ik ervaar de aanwezigheid van God.’ Ik antwoordde: ‘Bedoel je Jezus?’ Ze beaamde dit.
Het bleek dat mijn zus Mina ook met Ziba het Evangelie had gedeeld en zij was ook in Jezus gaan geloven. Dat had ze me echter niet durven vertellen. De manier waarop Ziba over Jezus sprak en hoe ze bad, maakte veel indruk op me. Ik kon er niet van slapen en ik ben de hele nacht de Bijbel gaan lezen. De volgende ochtend vertelde ik Ziba dat ik Jezus ook wilde gaan volgen.”
Zussen op straat
Gekafte Bijbel
Ziba stelt voor dat haar zus online in gesprek gaat met haar voorganger die in Turkije woont. “Zij stond bij de deur op de uitkijk om te voorkomen dat mijn moeder of een van mijn broers opeens binnen zou komen terwijl ik met de voorganger sprak. Ik heb daarna mijn Koran en andere islamitische boeken weggegooid. Ik kreeg een Bijbel en die las ik vaak. De Bijbel heb ik uit veiligheid gekaft, zodat mijn moeder niet kon zien dat het een Bijbel was. Als ik online gesprekken voerde met de voorganger in Turkije, deed ik de deur op slot.”
"Voor de veiligheid kaftte ik mijn bijbel"
Korte tijd later nodigt Mina haar moeder thuis uit, samen met Ziba en Rahac. Tijdens die ontmoeting begint Mina van haar geloof te getuigen tegenover haar moeder. Ziba en Rahac staan nu voor het dilemma: vallen ze hun zus bij of houden ze hun mond? “We kozen ervoor om Mina bij te vallen.”
Het maakte hun moeder woedend en ze zegt tegen Mina: ‘Ik wil hier nooit meer komen’. We zijn naar huis gegaan. Onze moeder wilde niks meer met ons te maken hebben. Ze wilde zelfs niet meer met ons eten. We aten op onze slaapkamer. Deze situatie heeft veertig dagen geduurd. Toen liet de Heilige Geest ons zien dat we het huis moesten verlaten. Ziba en ik kregen allebei een droom. We zagen Abraham die geroepen werd om zijn land te verlaten. Omdat we allebei hetzelfde droomden, herkenden we het als de Heilige Geest die tot ons sprak.’’
Knuffel
Rahac en Ziba gaan een aantal maanden ergens anders wonen en hebben geen enkel contact met hun moeder. Dit valt Rahac erg zwaar. Ze mist haar moeder. Mina moedigt Rahac aan om een keer bij hun moeder op bezoek te gaan. “Ik vond het spannend, maar ik heb het uiteindelijk wel gedaan. Ik heb een cake voor haar gekocht en het bijzondere was dat ze me niet weigerde toen ik voor de deur stond. Ze gaf me een knuffel en verwelkomde me. Na een uur wilde ik weer weggaan, maar ze drong erop aan dat ik die nacht zou blijven. Het voelde heel gek. Ik was in dit huis opgegroeid, maar het voelde dat ik nu te gast was in mijn ouderlijk huis. Omdat mijn moeder erop aandrong, ben ik blijven slapen. Toen ik de volgende morgen naar mijn werk ging, smeekte ze of ik die avond terugkwam. Ik antwoordde dat ik erover na zou denken. Toen ik op mijn werk was, belde ze om te zeggen dat ze iets lekkers ging koken die avond en vroeg weer of ik kwam eten. Ik zag het als een mogelijkheid die de Heilige Geest creëerde om haar meer over Jezus te vertellen.”
Knuffel
Geef het een kans
Als Rahac die avond onderweg is naar haar moeder, besluit ze geen blad voor de mond te nemen. “Ik vertelde dat Jezus gekomen is om onze zonden te dragen, zodat wij gered kunnen worden. Ze luisterde goed en ik merkte dat ze milder was dan anders. Ik stelde haar een uitdagende vraag: ‘U heeft uw hele leven al die islamitische verplichtingen gehouden, maar heeft het u iets opgeleverd? Heeft u ooit iets van Allah gehoord?’ Mijn jongere broer Karim hoorde het gesprek op afstand en zei: ‘Rahac heeft gelijk, het geloof in Allah heeft ons niets opgeleverd.’ Ik was blij verrast. Het bleek dat Karim inmiddels ook al in Jezus was gaan geloven. Mijn moeder reageerde er niet op. Ze zat rustig te luisteren. Achteraf bezien deed ik een vreemd voorstel. Ik zei: ‘Ma, geef het een kans. Ga een week in Jezus geloven en kijk wat er gebeurt. Als je na een week niets ervaart, kun je terugkeren naar de islam. Dan kun je weer aan al de verplichtingen voldoen, zoals je al jaren doet.’ Ze ging ermee akkoord.”
"Ma, geef het een kans. Ga een week in Jezus geloven en kijk wat er gebeurt. Als je na een week niets ervaart, kun je terugkeren naar de islam."
Weggooien
Die week gebeurt het wonder waar Rahac al zo lang voor gebeden heeft. “Binnen enkele dagen vertelde mijn moeder dat ze ook in Jezus wilde gaan geloven. Maar nu echt van harte. De Koran werd weggegooid en koranteksten werden van de muur gehaald. Mijn jongste broer Salman was nu nog de enige moslim in het gezin en hij zag dat alle Korans het huis uit gingen: Hij vroeg: ‘Kun je er alsjeblieft nog een voor mij bewaren?’ Dit hebben we gedaan. Voor hem was het allemaal erg onwerkelijk wat er gebeurde. Maar enkele maanden later heeft ook hij Jezus aanvaard als Verlosser.”
Binnen een jaar tijd komen zes leden van hetzelfde gezin tot Jezus. Nu hoeven ze het voor elkaar niet meer verborgen te houden. Tegelijkertijd is er wel de dreiging van buiten. Rahac is verlangend om het Evangelie met anderen te delen, hoewel dit erg gevaarlijk is in Iran. “Toen ik net christen was geworden, was ik erg voorzichtig. Ik durfde mijn Bijbel nergens mee naar toe te nemen. Die angst is nu verdwenen. Ik geloof dat dit van de Heilige Geest is. Hij leerde me alle consequenties van mijn christen-zijn te dragen. Hij geeft me het geloof dat God me in alle omstandigheden zal beschermen. We zullen allemaal een keer sterven. Als ik moet sterven voor Jezus, zal ik dat accepteren.”