"O God, geef me meer pijn"

25-11-2024
Als Phendy zich als Tibetaanse monnik tot het christendom bekeert, wordt hij door zijn familie doodverklaard. Wanneer hij later een dwarslaesie oploopt door een ernstig ongeluk, beschouwen zijn familieleden dit als een straf van de goden. Phendy zit niet bij de pakken neer. “God heeft een plan met het lijden dat ik meemaak.”

Een taxirit door de Nepalese hoofdstad Kathmandu is een belevenis. Veel verschillende geuren, kleuren en geluiden en overal hindoetempels en boeddhistische gebedshuizen in het straatbeeld. Hoewel Nepal godsdienstvrijheid kent, laat de praktijk een ander beeld zien. Vooral hindoes en boeddhisten die zich tot het christendom bekeren, hebben vaak met tegenstand te maken.

Tibetaans kloosterTibetaans klooster


Sneeuw


De taxi stopt bij een huis in een betere buurt van de Nepalese hoofdstad Kathmandu. Hier woont een westerling die zich ontfermt over de gehandicapte Phendy, zijn vrouw Rodha en hun zesjarige dochter Jessi. In de hal van de woning staat een rolstoel met daarachter een stel krukken. Zonder deze hulpmiddelen kan Phendy zich niet voortbewegen.

Phendy is een man met een getekend gezicht. Hij heeft een sportief trainingspak aan en maakt een ontspannen indruk. Bij de begroeting verschijnt er een grote lach op zijn gezicht. De ex-monnik laat een paar foto’s zien van Dolpa, het dorp waar hij als kind is opgegroeid. Dit ligt op vierduizend meter hoogte in de Himalaya. Het is een desolaat gebied met moeilijk begaanbare wegen. In de winter is het slecht bereikbaar vanwege een dik pak sneeuw. Phendy vertelt: “Toen ik negen jaar oud was, waren mijn beide ouders al overleden en moest ik mezelf zien te redden. Ik zwierf veel op straat. Toen ik veertien jaar oud was, beslisten enkele familieleden dat ik mijn vader moest opvolgen als lama. In het Tibetaanse boeddhisme is een lama een geestelijk leraar. Ze stuurden me naar een klooster in Kathmandu voor een monnikenopleiding, zodat ik me verder kon vormen.”

Vrede


Tijdens zijn studie komt Phendy een christen tegen die bewust plekken bezoekt waar boeddhisten samen komen. “Hij vertelde me over het christelijke geloof, maar aanvankelijk stond ik daar niet voor open. Deze christelijke man was erg volhardend en bleef contact zoeken. We hadden stevige discussies, maar toch ontstond er een band tussen ons. Mijn christelijke vriend sprak over de vrede van God waarover het in de Bijbel gaat. Dat raakte mijn hart en ik ging in de Bijbel op zoek naar wat Jezus zegt over vrede. Langzaamaan ging ik inzien dat ik een zondaar ben, waardoor ik geen andere optie had dan om Jezus te aanvaarden als mijn Verlosser.”

Doodverklaard


Als Phendy tot geloof komt, heeft dit grote consequenties. “Ik werd meteen gebeld door de belangrijkste monnik uit ons dorp. Hij was overstuur en vroeg: ‘Klopt het nieuws dat ik over je heb gehoord?’ Hij dreigde: ‘Als er morgen iets in ons dorp gebeurt, is het jouw verantwoordelijkheid.’ Boeddhisten geloven dat wanneer je een buitenlands geloof aanneemt, de gemeenschap wordt gestraft door een vloek van kwade geesten.” In het klooster is Phendy niet meer welkom en ook zijn familie in Dolpa wil niets meer met hem te maken hebben. “Ze hebben me doodverklaard.”

Richard in gesprek met PhendyRichard in gesprek met Phendy


Drie jaar lang heeft Phendy geen enkel contact met zijn familie, maar dan trekt hij de stoute schoenen aan en besluit hij naar hen toe te gaan. Hij hoopt dat de tijd zijn werk heeft gedaan en hij voorzichtig het Evangelie kan delen. Hij maakt een vermoeiende voettocht van vijf dagen door de bergen en brengt de nachten door in rotsspleten. “Toen ik in het dorp aankwam, werd ik volledig genegeerd. Ik ging als eerste naar het huis van mijn broer, maar hij wilde niks met me te maken hebben. Ze spraken niet met me, maar ze stuurden me ook niet weg en ik mocht wel in het huis van mijn broer blijven slapen. Ik hielp bij het zorgen voor de dieren en bij het doen van de was. Ook paste ik op de kinderen.”

"Uit voorzorg had ik m’n  Bijbel verstopt, want  ze zagen de Bijbel als  een gevaarlijk boek."


Gevaarlijk boek


Phendy merkt dat zijn broer na verloop van tijd iets meer toenadering tot hem zoekt. “Ik bad voor mijn familie en als ik alleen was, las ik uit de Bijbel. Uit voorzorg had ik mijn Bijbel onder m'n kussen verstopt, want ze zagen de Bijbel als een gevaarlijk boek. Ze waren er zelfs bang voor.”

Na vier maanden keert Phendy terug naar Kathmandu en daarna volgt hij een bijbelschool in India. Regelmatig gaat hij terug naar Dolpa in de hoop om zijn familie te winnen voor het Evangelie, maar dat gaat moeizaam. Toch geeft hij niet op. In het dorp zijn geen sanitaire voorzieningen. Phendy maakt een toilet waar iedereen gebruik van kan maken. Hij loopt dagenlang de berg op en af om bouwmateriaal aan te voeren. “Als ik in gesprek ben met mensen, deel ik het Evangelie als ik er vragen over krijg. Ik hoorde dat monniken soms tegen elkaar zeiden: ‘Hij is christen, maar wel heel oprecht.’ Het is belangrijk om een voorbeeld te zijn en aan een relatie te werken. Dan ontstaan er openingen om het Evangelie te delen. Ik merk dat harten van mensen dan opengaan.”

Ongeluk


Kort na zijn bekering leert Phendy zijn vrouw Rodha kennen. Regelmatig reizen ze samen naar Dolpa, maar na de geboorte van hun dochter Jessi gaat Phendy meestal alleen. Als hij op een dag de hoge bergen weer in trekt, gaat het echter helemaal mis. Zijn motorfiets slipt door losliggend gruis en stenen. Phendy glijdt twee meter de berg af en de motor belandt bovenop hem. Hij raakt zwaargewond en het duurt twee uur voordat een ambulance hem kan bereiken. “Door de val is mijn lichaam verlamd geraakt. Het was een grote schok, maar tegelijkertijd was ik niet zonder hoop.”

Phendy in de ambulancehelicopterPhendy in de ambulancehelicopter


Phendy verblijft maandenlang in een revalidatiecentrum. Volgens artsen is het onmogelijk dat hij ooit nog kan lopen, maar er gebeurt een wonder: “Op een dag kwam ons dochtertje Jessi naast m’n bed staan en legde haar band op mijn verlamde benen. Ze bad vurig dat ik weer zou kunnen lopen. Kort daarna kon ik mijn tenen weer bewegen. Artsen stonden versteld.” Door therapieën en oefeningen leert Phendy zijn armen en benen weer te gebruiken. “Ik ben nu voor tachtig procent hersteld.”

"God heeft mijn  ongeluk op een  bijzondere manier  gebruikt"


Familieleden van Phendy zien het ongeluk als een straf van boze geesten. Zelf ziet de ex-monnik het als een onderdeel van de geestelijke strijd, waarin we niet te maken hebben met een tegenstander van vlees en bloed. “Dit ongeluk was geen toeval. Ik bezocht mijn familie om hen met het Evangelie te bereiken en satan heeft dit willen blokkeren. Het was heel moeilijk, maar door het hele proces heb ik veel geleerd en ik heb door alles heen God beter leren kennen. Het is een geestelijk reinigingsproces, waardoor ik gelouterd ben. Het heeft me geestelijk sterker gemaakt. Achteraf bezien kan ik echt zeggen dat ik deze ervaring niet had willen missen. God heeft mijn ongeluk op een bijzondere manier gebruikt voor Zijn Koninkrijk.”

Gefrustreerd


Op de vraag of hij nooit boos is geweest op God of teleurgesteld, schudt Phendy beslist nee. “Ik geloof dat er zonder Gods wil geen haar van mijn hoofd valt en dat Hij voor mij zorgt. Mijn situatie is Getuigenis - Phendy 15nu zoveel beter dan een jaar geleden. Ik kan mijn armen en benen weer bewegen en met krukken ook stukjes lopen. God heeft me erg gezegend. Vervolging is een vorm van genade, zegt Paulus (Fil. 1:29). Zo ervaar ik het ook, zeker als ik kijk naar geestelijke vruchten die eruit zijn voortgekomen.”

Phendy met zijn vrouw en dochter in het ziekenhuisPhendy met zijn vrouw en dochter in het ziekenhuis


Phendy's vrouw Rodha, die tijdens het gesprek naast haar man zit, vult aan: “Phendy is een erg volwassen gelovige, meer dan ik. Ik vroeg me regelmatig af waarom God dit ongeluk heeft laten gebeuren. Soms riep ik verwijtend uit: 'Phendy ging op pad voor Uw Koninkrijk!' Hij zelf heeft dit soort gedachten niet. Er waren momenten dat ik boos en gefrustreerd was, maar Phendy zegt altijd: ‘Maak je geen zorgen, er komt een dag dat ik weer ga lopen. God heeft een plan." Ik vraag me dan af: Is dat wel zo? Maar Phendy weet zeker dat God dit ongeluk heeft gebruikt om hem te laten groeien in zijn geloof en ik zie ook echt dat zijn geloof heel sterk is geworden.”

Facebook


Phendy vervolgt: “Ik zie hoe God mijn ongeluk gebruikt tot zegen van anderen. In het revalidatiecentrum raken veel mensen hun geloof kwijt, wat ze dan ook maar geloven. Ik vertel ze hoe ik met het ongeluk omga en hoe het geloof in God mij kracht geeft. Dit maakt hen erg nieuwsgierig. In het revalidatiecentrum zijn de meeste mensen ontmoedigd en hopeloos, velen proberen ook zelfmoord te plegen. Via Facebook heb ik nu contact met meer dan veertig mensen uit het revalidatiecentrum, ze hebben allemaal een dwarslaesie. Het is een voorrecht om met hen het Evangelie te delen. Verschillenden van hen zijn christen geworden en inmiddels zijn zes mensen gedoopt. Drie van hen zijn verlamd en ze moesten het doopbad ingedragen worden. In het revalidatiecentrum is een kleine christelijke gemeenschap ontstaan. Ik ben heel dankbaar en weet zeker dat het Gods plan is. Als het lijden dat ik moet meemaken ertoe leidt dat anderen Jezus leren kennen, dan zeg ik: ‘O God, geef me meer pijn.’

Medewerker aan het woord:
Om over na te denken:

Phendy heeft zijn gezondheid aan God overgegeven. Net als Jezus zegt Phendy als het ware: ‘Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede’. Is er een situatie in jouw leven die je op dit moment in Gods handen kunt leggen?

- Richard Groenenboom
Terug naar overzicht