De bekende evangeliste Corrie ten Boom bezocht eens een klein land in Afrika, waar een vijand de regering had overgenomen. Deze nieuwe regering was fel gekant tegen christenen. De eerste avond dat Corrie er was, werden een paar christenen naar het politiebureau geroepen om geregistreerd te worden. Toen ze daar kwamen, werden ze gearresteerd en in die nacht in het geheim geëxecuteerd. De dag daarop gebeurde hetzelfde met andere christenen. De derde dag weer. Het was de bedoeling alle christenen te vernietigen; mannen, vrouwen en kinderen.
Die zondagochtend sprak Corrie in een kleine kerk. Ze kon de angst en spanning op alle gezichten lezen. Tijdens de dienst keken ze voortdurend naar elkaar, met ogen die dezelfde vraag stelden: ‘Zal mijn buurman de volgende zijn die eraan gaat? Of ik?’
Corrie las 1 Petrus 4:12-14 voor. Daarna sloot ze de bijbel en begon ze te praten. “Toen ik een klein meisje was, kwam ik een keer bij mijn vader en ik zei: “Papa, ik ben bang dat ik nooit sterk genoeg zal zijn om een martelaar voor Jezus Christus te zijn.”
Treinkaartje
“Vertel me eens,” zei haar vader, “als je met de trein van Haarlem naar Amsterdam moet – wanneer geef ik je dan het geld voor het treinkaartje? Drie weken van tevoren?”
“Nee, u geeft me dat geld vlak voor we de trein in gaan.”
“Precies”, zei mijn vader. “En zo gaat het ook met de kracht van God. Onze wijze Vader in de hemel weet ook wanneer je bepaalde dingen nodig hebt. Op dit moment heb je de kracht om een martelaar te zijn nog niet nodig, maar zodra je geroepen wordt de eer te mogen hebben ter wille van Jezus oog in oog met de dood te komen staan, zal Hij je de kracht daartoe geven – op het juiste ogenblik.”
Wreedste bewaker
Daarna vertelde Corrie haar toehoorders een voorval uit het concentratiekamp in Ravensbrück, waar ze tijdens de Tweede Wereldoorlog gevangen zat. Een groep medegevangenen had haar gevraagd een paar bijbelverhalen te vertellen. In het kamp werd de Bijbel Das Lügenbuch – het leugenboek – genoemd. Er stonden wrede doodstraffen te wachten op hen die een Bijbel in hun bezit hadden of spraken over de Heere. Maar Corrie ging naar haar smalle brits, haalde haar Bijbel tevoorschijn en liep ermee naar de groep gevangenen.
“Opeens voelde ik dat er iemand achter me stond. Eén van de gevangenen vormde met haar lippen de woorden: ‘Verstop je Bijbel. Het is Lony.’ Corrie kende Lony goed. Ze was een van de wreedste bewaaksters. “Maar ik wist dat ik God moest gehoorzamen en Hij had me duidelijk geleid bij het brengen van de Boodschap aan deze gevangenen.” Lony bleef roerloos achter Corrie staan, terwijl ze verder vertelde. “Toen ik klaar was, zei ik: ‘Laten we nu een lofzang zingen.’”
Genade en kracht
Toen het lied uit was, hoorde Corrie een stem achter zich zeggen: ‘Zing nog eens zoiets.’ Het was Lony. Ze had het mooi gevonden en wilde meer horen. Corrie ging na afloop naar haar toe om over de Heere Jezus te praten. “Haar gedrag begon daarna merkwaardig genoeg te veranderen, totdat ze onverwacht een vriendin van ons werd.”
“Ik zal vertellen wat ik hier zelf van leerde. Ik wist dat elk woord dat ik zei mijn dood kon betekenen. Maar ik had nog nooit zo’n vrede en blijdschap in mijn hart gevoeld als op het moment dat ik uit de bijbel vertelde in het bijzijn van mijn vijand. God gaf me de genade en de kracht die ik daartoe nodig had. Het geld voor het treinkaartje arriveerde precies op het moment dat ik in de trein moest stappen.”
Marteldood
Op de gezichten voor haar verscheen toen een brede lach. Alle lijnen van zorg en angst verdwenen. Hun ogen blonken weer van vreugde, en hun harten waren gevuld met vrede. Corrie hoorde later dat meer dan de helft van degenen die de dienst hadden bijgewoond een marteldood waren gestorven. “Maar ik wist dat de Geest van heerlijkheid en van God op hen rustte.”
Naar: Corrie ten Boom in Zwerfster voor God (p 112-114)
Geliefden, laat de hitte van de verdrukking onder u, die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam. Maar verblijd u naar de mate waarin u gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, opdat u zich ook in de openbaring van Zijn heerlijkheid mag verblijden en verheugen. Als u smaad wordt aangedaan om de Naam van Christus, dan bent u zalig, want de Geest van de heerlijkheid en van God rust op u. Wat hen betreft wordt Hij wel gelasterd, maar wat u betreft wordt Hij verheerlijkt. (1 Petrus 4:12-14)