Toen Sang Chul volwassen was, was er niet genoeg werk in zijn dorp. Ook was er een gebrek aan voedsel. “Net als anderen trok ik over de bergen naar China, al spreek ik geen Chinees. Ik plukte paddenstoelen om te verkopen.
In de bergen ontmoet Sang Chul een man. Hij zei dat hij de paddenstoelen voor mij kon verkopen en dat deed hij. De man bedroog mij niet en gaf me al het geld van de verkoop. Ik wist toen niet dat hij pastor Han was. De twee jaar erop ben ik vaak teruggegaan. Elke keer hielp pastor Han mij.
Op een dag vroeg ik waarom hij dat deed, want hij liep groot gevaar omdat hij een Noord-Koreaan hielp. ‘Ik help je omdat ik christen ben’, zei hij. Dat maakte me bang. Zou hij mijn lever opeten?” Maar de zachtmoedigheid van de voorganger maakt dat de angst bij Sang Chul verdwijnt.
“Ik kon niet geloven dat hij dat woord uitsprak: ‘God’. Maar hij zei het toch."
Op een dag zei pastor Han tegen Sang Chul: ‘God bestaat echt. Er is hoop voor iedereen.’
“Ik kon niet geloven dat hij dat woord uitsprak: ‘God’. Maar hij zei het toch. Alle Noord-Koreanen weten dat dat verraad is. De naam van God uitspreken kan ertoe leiden dat er 's nachts soldaten komen. Er zal geen proces zijn. Journalisten zullen niet over je schrijven en niemand zal durven vragen waar je gebleven bent.”
Toch bleef de God van Han Sang Chul intrigeren. “Op een dag vroeg ik pastor Han om een Bijbel. Hij wist dat mijn leven gevaar liep als ik gesnapt werd met een Bijbel. Maar ik haalde hem toch over.
Ik liet de Bijbel aan mijn vrouw zien. Eerst wilde ze niet eens kijken.
‘Waarom heb je die hierheen gehaald?’ schreeuwde ze boos. Ze wist dat je gearresteerd zou worden als je gesnapt wordt met een Bijbel. En niet alleen jijzelf; ook al je familieleden worden jarenlang naar een concentratiekamp gestuurd.”
Gevaarlijk
Sang Chul stelt zijn vertrouwen op God en later volgt zijn vrouw hem daarin. “Zij vond hoop in het Woord.”
De Noord-Koreaan deelt het Evangelie ook met zijn beste vriend. “Dat was erg gevaarlijk om te doen. En het was voor hem erg gevaarlijk om te luisteren.”
Op een dag, in de zomer van 2016, hoort Sang Chul slecht nieuws. Noord-Koreaanse militairen worden door de regering geëerd. Ze werden beloond voor hun ‘goede werk’: het doden van een terroristische zendeling. “We wisten meteen dat het om pastor Han ging. Wie kon het anders zijn? We waren erg bang. Wist de regering dat Han onze vriend was en dat we elkaar vaak ontmoet hadden?”
Dankbaar
Sang Chul denkt vol dankbaarheid terug aan de voorganger. “Pastor Han gaf zijn leven. Maar hij gaf mij en vele andere Noord-Koreanen hoop. Ondanks het altijd aanwezige gevaar zullen vele anderen doorgaan met het verspreiden van de boodschap dat God echt bestaat. We hopen dat ons offer, als de dag komt, de moeite waard zal zijn.”
De bediening van pastor Han leidde tot de bekering van meer dan duizend Noord-Koreanen. Han werd op 30 april 2016 vermoord door een Noord-Koreaans moordcommando.