“Zevendertig jaar geleden werd ik in Pyongyang geboren. Mijn vader was een militaire arts in het Noord-Koreaanse leger en ook mijn ooms en neven waren militair of in dienst van het Noord-Koreaanse ministerie van Veiligheid of de politie. Omdat ik geboren werd in een gezin uit de hogere klassen van Noord-Korea, werd ik thuis en op school van jongs af aan geïndoctrineerd over de familie Kim.
Tot op de dag van vandaag hoor ik de woorden van mijn vader in mijn oren klinken toen ik zeven jaar oud was. Die dag riep mijn vader zijn drie kinderen bij elkaar en zei: ‘Kinderen, onze familie is al generaties loyaal aan het Noord-Koreaanse regime en de familie Kim. Als jullie groot zijn, moeten jullie ook je leven toewijden aan dit land en dit systeem.’ Op dat moment begreep ik niet wat de woorden van mijn vader betekenden, maar in mijn jonge geest wist ik dat de familie Kim de belangrijkste familie ter wereld was en dat ik het land met mijn leven moest verdedigen.”
Noord-Korea
Vakantiehuis en jacht
“Toen ik veertien was, werd ik op basis van mijn goede afkomst geselecteerd voor het zesde departement van het Centraal Comité van de Arbeiderspartij van Noord-Korea. Het departement is onder meer verantwoordelijk voor het beschermen van de eigendommen van de familie Kim, zoals de villa’s en jachten. Op mijn zeventiende slaagde ik voor deze opleiding. Ik kreeg, na een eed van geheimhouding te hebben afgelegd, de taak het vakantiehuis en een jacht van de familie te beveiligen. Dit jacht werd gebruikt om van te genieten in vredestijd, maar als er oorlog zou uitbreken, zou de familie ermee naar China of Rusland vluchten.
Ik was van jongs af aan geïndoctrineerd om de Kims te aanbidden en was bijzonder toegewijd. Ik maakte carrière en had veel kunnen bereiken. Toen kwam er een onverwachte beproeving op mijn pad en nu ik erop terugkijk, vraag ik me af of het Gods leiding was.”
Brand
“Op 31 mei 2011 brak er brand uit rond een uur ’s nachts, bij de ingang van het gebouw waarin wij sliepen. Schreeuwend hingen we uit de ramen van de tweede verdieping, maar onze gedachten waren bij de portretten van de familie Kim die in elke kamer in elk huis en gebouw hingen. Deze portretten zijn, zo leer je in Noord-Korea, belangrijker dan mensenlevens. Ik aarzelde niet, dompelde me onder in water en redde een portret uit de eerste kamer. Mijn kleren stonden in brand en ik dompelde me opnieuw onder. Daarop rende ik de tweede kamer binnen. Hier ontstond een explosie. Ik slaakte een gil en raakte bewusteloos. Later hoorde ik dat een van onze jongens die achter me aankwamen me uit de kamer had getrokken, waardoor mijn leven werd gered.
Zeven maanden lag ik in het ziekenhuis vanwege mijn brandwonden. Ik onderging meer dan veertig operaties, was meer dood dan levend en deed zelfs twee zelfmoordpogingen. Mensen die portretten redden, worden normaalgesproken geëerd met een medaille, maar omdat in die periode Kim Jong Il stierf, werden alle nationale vieringen een jaar lang afgelast. Ik voelde me verraden door het regime en besloot over te lopen naar Zuid-Korea.”
Deze mensen komen niet voor in het verhaal
Gelukkig geworden
“Ondanks dat ik dacht dat mijn vader ertegen zou zijn, omdat hij al zijn hele leven geïndoctrineerd was, vertelde ik hem over mijn beslissing. Maar tot mijn verrassing bleek hij ervoor te zijn. Hij zei: ‘Weet je, mijn ouders hebben hun hele leven onder dit regime geleefd en jij moet in een goed land gaan wonen en daar gelukkig worden.’
Op de markt kocht ik vergif, voor het geval ik door soldaten gesnapt zou worden bij het oversteken van de rivier de Tumen. Dan zou ik een eind aan mijn leven maken. Ik vertelde dit niet aan mijn ouders, want ze zouden zich zorgen maken als ze het zouden weten. Maar mijn vader had mij door, zonder dat ik iets had gezegd. Hij zei tegen me: ‘Jongste zoon, we weten allemaal dat je naar de markt bent gegaan en vergif hebt gekocht. Je besloot dit te doen omdat je weet dat als je gepakt zou worden, er een ergere realiteit zal zijn dan de dood. Maar, jongste zoon, er is geen uitweg voor wie wil sterven. Het duurt maar een seconde om te besluiten of je wilt sterven, dus probeer tot de laatste seconde in leven te blijven. Je moeder en ik zouden ons leven voor je geven, dus denk niet te gemakkelijk over sterven.’
Dit zijn de laatste woorden die mijn vader tegen mij sprak op deze aarde. Een jaar nadat ik was overgelopen, stierf hij na een lang ziekbed.”
Zus gevangen
“Ik vertrok in februari. De temperatuur was rond de min twintig en de tocht was bijzonder riskant. Samen met mijn oudere zus stak ik de Tumenrivier over, die de noordelijke grens vormt van Noord-Korea met China. Binnen een jaar na de oversteek arresteerde de Chinese politie haar en werd ze teruggestuurd naar Noord-Korea. Daar zat ze vier jaar in de gevangenis. In 2020 werd mijn zus vrijgelaten. Ze keerde naar huis terug, maar overleed binnen een jaar door ziekte en de gevolgen van de martelingen die ze in de gevangenis had ondergaan. Mijn zus was negenendertig jaar.
Vlak voordat ze stierf, pakte ze mijn moeders pols vast en zei dat ze bang was en niet wilde sterven. Ze smeekte om gered te worden. Toen ik dit verhaal van mijn moeder hoorde, voelde ik pijn alsof ik met een botte priem in mijn hart werd gestoken. Ik heb dagenlang gehuild en voelde me schuldig dat ik mijn zus niet veilig naar Zuid-Korea had kunnen brengen. Ik voelde me hulpeloos omdat ik niets voor haar had kunnen doen.
De Noord-Koreaanse veiligheidsdienst zette ook mijn bejaarde moeder acht maanden gevangen, omdat ze met haar zoon in Zuid-Korea had gebeld. Toen ze de gevangenis in ging, woog ze vijftig kilo. Toen ze eruit kwam nog maar vijfendertig. Ze had het ternauwernood overleefd.”
Trauma
“Ik moest alleen verder na de arrestatie van mijn zus. Na een jaar kwam ik via China aan in Zuid-Korea. Ik was op zoek naar hoop, maar door het trauma van de brand en het verlangen naar mijn familie, kon ik geen normaal leven leiden en raakte ik depressief.
In die tijd ontmoette ik christenen van een kerk. Ik voelde me door hen geliefd en ze hielpen me. Door hun houding werd ik nieuwsgierig naar de Jezus in Wie zij geloofden. Op hun uitnodiging ging ik daarom mee naar de kerk. Door hen ontmoette ik Jezus voor de eerste keer. Dat moment herinner ik me nog levendig. Het gebeurde op een vrijdag tijdens het gebed. Terwijl ik daar met een gebroken, verscheurde en uitgeputte ziel voor God stond en me vastklampte aan de laatste strohalm van mijn leven, zei Hij tegen me: ‘Daar ben je, mijn zoon. Je hebt het moeilijk gehad, maar vanaf nu zal Ik aan je zijde staan’."
Biddende handen
God troost
"Terwijl ik naar de troostende woorden van God luisterde, barstte ik in huilen uit. Ikhad mijn verdriet zolang ingehouden, maar nu liet ik mijn tranen stromen. Mensen vallen en sterven niet omdat ze moe zijn. Ze vallen en sterven als ze het gevoel hebben dat ze alleen zijn en dat niemand weet wat ze doormaken. Maar God kende al mijn wonden, al mijn pijnlijke momenten. Hij telde ze allemaal en Hij streelde mijn gekneusde hart met Zijn liefdevolle handen.
Toen ik God ontmoette, liet Hij me terugkijken op mijn leven, nu in het licht van het Evangelie. Het Noord-Koreaanse regime had me dag na dag een zinloos leven laten leiden en liet me in de steek, maar God gaf me nieuwe dromen en hoop. In maart 2020 riep God me naar het Korea Baptist Theological Seminary. Daar studeer ik op dit moment theologie en kerkmuziek. Ook mijn lieve vrouw, die ik in Zuid-Korea heb leren kennen, studeert hier. Niet lang geleden werd ik gezegend met een zoon, een geschenk van God. Hij is geboren in Gods liefde en onder Zijn zegen.”
Niemand zonder pijn
"Onder de Noord-Koreanen is er niemand zonder pijn, niemand zonder littekens. Iedereen draagt zijn eigen pijn, zijn eigen littekens. Maar als mensen Jezus echt ontmoeten, dan worden die littekens en pijn hun kracht. Door de pijn in mijn familie leerde God me iets: Hij gaf me medeleven voor de lijdende en stervende zielen van Noord-Korea, zoals mijn zus en mijn moeder en Hij wil dat ik iets voor hen doe. Onthoud van alles wat ik deel, alsjeblieft één ding: dat God zoveel houdt van de mensen in Noord-Korea, dat Hij Zijn enige Zoon voor hen gaf.
In september vorig jaar hebben de Chinese autoriteiten meer dan zeshonderd Noord-Koreanen teruggestuurd naar hun land. Als blijkt dat je hebt geprobeerd om te vluchten of wanneer je contact hebt gehad met christenen, dan word je naar een politiek gevangenkamp gestuurd. Daar moet je blijven totdat je sterft. Zelfs als je niet in zo’n kamp terecht komt, staan je zware straffen te wachten, zoals vijf jaar gevangenisstraf. Door de barre omstandigheden in de gevangenissen is de kans groot dat je binnen vijf jaar zult sterven aan ondervoeding en marteling."
Lasten
"Denk alsjeblieft aan de arme Noord-Koreanen die worden weggevoerd om te sterven en bid voor hen. Spreek je uit, zodat mensen in jouw land en over de hele wereld hun ogen niet sluiten voor de realiteit in Noord-Korea. En draag met hen de lasten waar zij mee worstelen door voor hen te bidden."
"Op het theologisch seminarie bestudeer ik Gods Woord en bereid ik me voor op het delen van het Evangelie met mijn broers en zussen in Noord-Korea, op de dag dat God de deur naar eenwording van Noord- en Zuid-Korea opent. God gaf deze visie aan mijn vrouw en mij samen. Willen jullie met ons meebidden dat dat werkelijkheid wordt? Ik zegen je in de naam van God, dat jij en ik Zijn kruis mogen dragen voor mijn land Noord-Korea."