Voorganger bidt tijdens mishandeling

Terwijl twee hindoe-extremisten zijn handen vasthouden en anderen hem slaan, bidt voorganger Amar Stephen uit India of God hen wil vergeven.  “Sommige aanvallers hielden mijn beide handen vast zodat ik niet kon bewegen. Anderen uit de menigte mishandelden me”, vertelt hij. “Ik voelde geen pijn of slag. Ik bad tot God ‘Heere, vergeeft u hen alstublieft. Begin Uw werk in de harten van deze mensen.”

Amar preekte in een huiskerk in een naburig dorp toen een groep van honderdvijftig man de dienst binnen viel en de voorganger sloeg met riemen, schoenen en stokken. “Je kan ons niks maken. We zullen je weer aanvallen als je niet stopt met je christelijke activiteiten”, werd hem verteld. De hindoes pakten Bijbels en christelijke literatuur af en brachten Amar naar het politiebureau. Onderweg sloegen ze hem.

“Ik werd door de straten gesleept”, vertelt hij. “Ze maakten er een processie van een halve kilometer van om me voor schut te zetten. Ze riepen: ‘Kijk, kijk, hier is de man die Jezus Christus volgt, de God die Zichzelf niet kon redden, dus hoe kan Hij de wereld redden? Hoe kan Hij jou redden?’” De voorganger werd onophoudelijk bespot en bespuugd. Ook werden er hatelijke dingen tegen het christendom en tegen Christus geroepen.

Sterker geloof
De politie nam een verklaring op en liet hem vrij. Nadat Amar thuisgekomen was, bont en blauw geslagen, ging hij op zijn knieën om te bidden. Ook zocht hij troost in Gods Woord. “De Heere sprak tot me door Jesaja 64 vers 10-12”, zei hij. “Ik ben er zeker van dat God Zijn kerk zal bouwen in deze plaats onder deze mensen.”

“Mij is gevraagd om het naburige dorp niet meer binnen te gaan”, vertelt Amar. “Maar door dit incident is mijn geloof sterker geworden. Ik besteed meer tijd aan gebed voor de gelovigen daar. Ik hoop sterk dat het huis van de Heere daar gebouwd zal worden en dat de mensen die mij aanvielen, Christus leren kennen. Ze moeten Zijn liefde ervaren.”

Amar vraagt om gebed voor de christenen in Mohanpur, die onder grote druk staan.