Zeker twintig mannen bestormen op een zondagmorgen de kerk van voorganger Priyantha. Ze vernielen Bijbels en bedreigen de voorganger met de dood. Priyantha vecht terug met het enige wapen wat hij kent: de liefde.
“Op een zondagmorgen werd onze kerkdienst verstoord door boeddhistische monniken en buurtbewoners”, vertelt de voorganger uit Sri Lanka. Ze scheurden Bijbels uit elkaar en gooiden stoelen omver. Ik probeerde met hen te praten, maar het had geen zin. Toen knielde ik neer voor het altaar en bad: ‘Heere, neem alstublieft de situatie in Uw handen’. Een van de aanvallers sloeg mij op mijn hoofd met een gitaar en ik viel op de grond. Mijn jongens zagen dit en waren verschrikkelijk bang. Daarna staken de aanvallers de kerk in brand. Ook bedreigden ze mijn familie; ze willen dat we het dorp verlaten.”
Ondanks deze heftige gebeurtenis, besloten de voorganger en zijn vrouw in het dorp te blijven. “We hebben veel meegemaakt”, zegt de vrouw van Priyantha. “Maar ik geloof dat God ons hier heeft gebracht en ons niet zal verlaten.”
De voorganger wil van geen haat weten: “Ik heb de monniken en de buren, die zoveel onrust teweeg hebben gebracht en mij zoveel pijn hebben gedaan, vergeven. Ik weet dat ze woedend op mij zijn, maar ik bid voor hen.”